Terug naar overzicht
16 mei 2022

WIA-voorschot is wel WGA maar geen WGA

Eind vorig jaar werd een wat ons betreft nogal vreemde wijziging in de WIA-wetgeving aangenomen. Niet alleen de wijziging was vreemd, ook de redenatie van het ministerie achter deze wijziging was onnavolgbaar. Deze maand is opnieuw een wijziging in de WIA-wetgeving aangekondigd en we geven het niet snel toe, maar wij snappen het niet meer.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

De eerste vreemde wijziging is ontstaan door het tekort aan verzekeringsartsen bij UWV. Arbeidsongeschikte werknemers worden te laat gekeurd en zitten mogelijk zonder inkomen. Er is daarom de mogelijkheid om een voorschot aan te vragen. In de WIA is per dit jaar vastgelegd dat het UWV een dergelijk voorschot op een werkgever die WGA-eigenrisicodrager is, kan verhalen. Dat is nogal vreemd. Op een WGA –eigenrisicodrager worden, logischerwijs, WGA-uitkeringen verhaald. Een voorschot is uiteraard geen WGA-uitkering, anders was er geen voorschot nodig geweest. Bij de WIA-beoordeling kan blijken dat een werknemer niet voor een WGA-uitkering maar voor een IVA-uitkering in aanmerking komt, een uitkering die niet op WGA-eigenrisicodragers verhaald mag worden.  De kans is nog groter dat de werknemer helemaal geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat hij of zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Hoe kan SZ&W dan onderbouwen dat een voorschot op de eigenrisicodrager verhaald moet worden? Welnu, toenmalig Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wiersma probeerde het als volgt:

De bevoegdheid om het voorschot op de eigenrisicodrager te verhalen volgt impliciet uit de periode van eigenrisicodragen in de zin van 83, eerste lid, van de Wet WIA. Uit dat artikel volgt dat de eigenrisicodrager het risico voor de betaling van de WGA-uitkering draagt vanaf het moment dat er een recht op uitkering ontstaat. Wanneer het recht op uitkering ontstaat, is geregeld in artikel 54 van de Wet WIA: zodra een verzekerde de wachttijd heeft doorlopen, gedeeltelijk arbeidsgeschikt is en er geen uitsluitingsgrond van toepassing is. Het ontstaan van het recht op uitkering staat los van de vaststelling door UWV van het recht op uitkering, geregeld in artikel 64 van de Wet WIA, en kan daaraan voorafgaan. Omdat een werkgever die eigenrisicodrager is het risico draagt vanaf het moment van het ontstaan van het recht op uitkering, en niet (pas) vanaf het moment van vaststellen van het recht op uitkering door UWV, kan het zo zijn dat het risico voor de betaling van de uitkering ook al voorafgaand aan de beslissing door UWV op de eigenrisicodrager rust. Wanneer UWV bij een verlate claimbeoordeling een voorschot uitbetaalt, kan daarom ook de als voorschot uitbetaalde uitkering worden verhaald op de eigenrisicodrager.

Er is dus recht op uitkering zodra een verzekerde de wachttijd heeft doorlopen, gedeeltelijk arbeidsgeschikt is en er geen uitsluitingsgrond van toepassing is. Daar kan bij een voorschot geen sprake van zijn omdat op dat moment nog niet is vastgesteld dat er sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Maar goed; de wijziging staat in de wet, dus een voorschot kan nu worden verhaald op de WGA-eigenrisicodrager. Helaas gaat het dan weer mis voor andere betrokkenen: de verzekeraars. Er komt daarom weer een wetswijziging met betrekking tot de WIA-voorschotten. In de toelichting van minister Van Gennip valt te lezen waarom deze nodig is:

UWV kan gegevens verstrekken aan onder andere pensioenuitvoerders, beroepspensioenfondsen en verzekeraars, als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van desbetreffende organisaties. Deze organisaties bieden onder andere arbeidsongeschiktheidspensioen en aanvullingen op de WIAuitkering aan (WIA-excedentuitkeringen). Ook kan het recht op premievrijstelling voor de pensioenopbouw worden vastgesteld. Voor al deze producten is noodzakelijk te weten of er recht bestaat op een WIA-uitkering; het verkrijgen van een voorschot daarop is daarvoor onvoldoende…

… De situatie tot nu kon ertoe leiden dat een aanbieder van arbeidsongeschiktheidspensioen ten tijde van uitbetaling van het voorschot ervan uitging dat er recht is op een WIA-uitkering en overging tot het verstrekken van arbeidsongeschiktheidspensioen. Op het moment dat UWV vaststelt dat er recht op een WIA-uitkering is ontstaan vanaf het einde van de wachttijd, leidt dit niet tot problematiek. In circa 30% van de gevallen ontstaat er echter bij de WIA-claimbeoordeling geen recht op een uitkering. In die gevallen heeft, als de aanbieder van het arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf het uitkeren van het voorschot op de WIA-uitkering het arbeidsongeschiktheidspensioen heeft uitgekeerd, de pensioenuitvoerder onverschuldigd betaald. De pensioenuitvoerder staat dan voor de keuze om terug te vorderen of niet. Terugvorderen kan leiden tot schrijnende situaties. Daar staat tegenover dat bij niet terugvorderen de betreffende pensioenuitkeringen ten laste van het collectief komen.

Met een wetswijziging wil Van Gennip het verzekeraars duidelijk maken dat een voorschot allerminst betekent dat er recht is op een uitkering. Met de vorige wetswijziging werd geregeld dat een voorschot op een werkgever verhaald kan worden omdat er dan wel recht is op een uitkering. Soms moet je dingen misschien maar niet willen begrijpen.