Terug naar overzicht
16 november 2015

Wet verbetering hybride markt WGA

Zoals u weet wil minister Asscher een gelijk speelveld creëren op de WGA markt, zodat UWV en private WGA eigenrisicodragersverzekeraars met elkaar kunnen concurreren. Hoe hij dat wil bereiken is een stuk duidelijker geworden met zijn Wetsvoorstel ‘Verbetering hybride markt WGA’. We hebben het Wetsvoorstel voor u doorgenomen en de belangrijkste zaken op een rij gezet.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Asscher stelt dat werkgevers op basis van financieel voordeel op de korte termijn kiezen voor het UWV of een private verzekeraar. Of de geselecteerde aanbieder aansluit bij het re-integratiebeleid van de werkgever speelt geen rol. De minister wil dit oplossen door het premievoordeel van UWV weg te nemen. Aan de andere kant wil hij uitloopdekking in de WGA-verzekering van het UWV introduceren, zodat bestaande WGA-schade een financieringskeuze niet beïnvloedt.

Premievoordeel UWV

Werkgevers die eigenrisicodrager zijn kunnen met achterlating van de WGA-last bij de private verzekeraar terugkeren in de publieke verzekering. Daar gaan zij in de huidige systematiek de minimumpremie betalen omdat er geen schadelast is die toegerekend kan worden. Omdat de publieke premie ook nog met een vertraging van twee jaar wordt vastgesteld en een WGA-uitkering een wachttijd van twee jaar kent, duurt de periode van minimumpremie maar liefst vier jaar.

Per 2017 wordt deze systematiek aangepast. Asscher regelt in het besluit Wfsv dat de premieberekening voor de Werkhervattingskas gaat wijzigen. Per 2017 wordt de individuele WGA-premie gebaseerd op de volledige historische WGA-lasten. Dat zijn dus WGA-uitkeringen die zijn ontstaan tijdens de periode van eigenrisicodragerschap en tijdens de periode van publieke verzekering.

Naast de hogere premie die terugkerende (middel)grote werkgevers met WGA-schade moeten gaan betalen, dragen zij ook het uitlooprisico WGA. Dat uitlooprisico is weliswaar bijna altijd verzekerd, maar voor die uitloopdekking heeft de werkgever ook premie betaald. Een terugkerende werkgever betaalt vanaf 2017 dus eigenlijk dubbel. De Belastingdienst vraagt zich af of dit is toegestaan, maar het antwoord van de Minister hebben we nog niet kunnen vinden. Het kan zijn dat hij zich daartoe niet geroepen voelt, omdat hij de Belastingdienst alleen heeft gevraagd om te beoordelen of de wetswijzigingen uitvoerbaar zijn.

Asscher schrijft over werkgevers die geen of weinig historische WGA-lasten hebben dat deze – ook in de nieuwe systematiek – de minimumpremie bij UWV betalen. Dat klopt, maar de minister vervolgt dat dit geldt voor zowel bestaande als voor startende werkgevers. Startende werkgevers betalen momenteel een sectorpremie (kleine werkgever), rekenpremie (grote werkgever) of combinatie daarvan (middelgrote werkgever). We weten niet zeker of de minister hier verandering in wil aanbrengen en zullen wat dat betreft op de uitwerking in lagere regelgeving moeten wachten.

Uitloopdekking

Als een werkgever publiek verzekerd is en schade heeft, dan is het momenteel niet aantrekkelijk om eigenrisicodrager te worden. De WGA-schade vormt uitlooprisico voor de werkgever en dat risico weegt doorgaans niet op tegen de voordelen van de private WGA-verzekering. Overigens ligt het er wel aan of er sprake is van een kleine, middelgrote of grote werkgever. Alleen grote werkgevers betalen hun uitlooprisico volledig zelf. Voor kleine werkgevers wordt eventuele uitloopschade sectoraal gefinancierd en middelgrote werkgevers betalen de schade deels zelf en het resterende deel door de sector.

Asscher regelt in het Wetsvoorstel Verbetering hybride markt WGA dat werkgevers ongeacht hun grootte geen staartlasten hebben bij aanvaarding van eigenrisicodragerschap. Deze WGA-lasten worden betaald vanuit een reserve in de Werkhervattingskas die staartlastenvermogen wordt genoemd. Dit gaat overigens ook gelden voor de staartlasten van kleine werkgevers die nu nog uit de sectorfondsen worden bekostigd. Het staartlastvermogen wordt gevormd door de premieopslag die werkgevers betalen bij beëindiging van WGA-eigenrisicodragerschap en het saldo dat is ontstaan dankzij de rentehobbel (meer informatie hierover kunt u in dit artikel lezen).

Vanuit het perspectief van de werknemer is het volgens Asscher positief dat de staartlasten in de publieke verzekering worden gehouden. Hierdoor blijft namelijk ook de re-integratieverantwoordelijkheid voor (ex-)werknemers die reeds ziek waren op het moment dat de werkgever eigenrisicodrager wordt gewoon bij UWV liggen. Er is dus geen sprake meer van een knip in de re-integratieverantwoordelijkheid.

Overgangsrecht

De huidige systematiek van premievaststelling en financiering van staartlasten blijft gelden voor de werkgevers die op 1 juli 2015 of eerder bij UWV verzekerd zijn, of die op 1 juli 2015 of eerder eigenrisicodrager geworden zijn. Om anticiperend gedrag te voorkomen zal de nieuwe wijze van premiestelling en het achterlaten van publieke staartlasten ook per 1 januari 2017 gaan gelden voor alle werkgevers die na 1 juli 2015 terugkeren naar UWV, of eigenrisicodrager worden.

We sluiten af met een mooi bericht van Asscher: ‘Uit contacten met verzekeraars blijkt ook dat zij, mede naar aanleiding van de aankondiging van de voorliggende maatregelen, juist nu hard werken om nieuwe verzekeringsproducten te ontwikkelen waarbij de focus ligt op preventie en re-integratie.’

We gaan het zien!