Terug naar overzicht
22 april 2014

Werkgeversverplichtingen: meer of minder?

Het CPB heeft een lezenswaardige brief geschreven over werken in goede gezondheid. Het zal iedereen in Nederland duidelijk zijn dat er gewerkt moet worden. Naast de introductie van

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Het CPB heeft een lezenswaardige brief geschreven over werken in goede gezondheid.* Het zal iedereen in Nederland duidelijk zijn dat er gewerkt moet worden. Naast de introductie van de Wet Werk en bijstand, de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet Werk en zekerheid en natuurlijk de Participatiewet, wordt regelgeving die het werk ‘verlaten’ verzacht, zoals de AOW en de WW verder versoberd. En het werkt: beleidsmaatregelen om langer door te werken hebben mede geleid tot een stijging van de uittredingsleeftijd en een verdubbeling van het aantal werkende 55+’ers in de afgelopen 20 jaar.

Eén uitgang van het arbeidsproces hebben we nog niet helemaal onder controle. Het ziekteverzuim en het percentage arbeidsongeschikten is in Nederland in internationaal perspectief hoog. Veel mensen halen de eindstreep niet of niet in goede gezondheid. We gaan dus steeds meer werken, maar hoe moeten we in gezonde participatie de pensioengerechtigde leeftijd bereiken?

De overheid ziet in dit vraagstuk een belangrijke rol weggelegd voor werkgevers. Zij zijn in toenemende mate verantwoordelijk voor preventie en re-integratie. Vergeleken met andere landen hebben werkgevers in Nederland veel verplichtingen op dit terrein. Dat heeft er (mede) voor gezorgd dat ziekteverzuim en instroom in de arbeidsongeschiktheidsregelingen fors is gedaald in de afgelopen 25 jaar. Je zou dus kunnen concluderen dat meer werkgeversverplichtingen leiden tot minder instroom. Door het ontbreken van solide evaluaties van het gevoerde beleid in de afgelopen periode is echter niet precies bekend wat de bijdrage van verschillende beleidsmaatregelen is geweest. Best een gemis in de discussie over werkgeversverplichtingen zoals bijvoorbeeld de verkorting van de duur van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte.

Duidelijk is in ieder geval dat het beter gaat met de instroom dan eind vorige eeuw. Volgens het CPB zit er een keerzijde aan dit succes. Deze keerzijde, door economen geduid als ‘perverse effecten’, is dat werkgevers hun werknemers sterker selecteren op basis van  gezondheidskenmerken en dat zij werknemers met een mindere gezondheid onder slechtere arbeidsvoorwaarden in dienst nemen. Een groot surveyonderzoek uit 2012 onder Nederlandse werknemers laat zien dat personen met een minder goede gezondheid een kleinere kans hebben op een overgang van een tijdelijke naar een vaste baan.

Er zitten dus positieve- en negatieve kanten aan de verplichtingen van werkgevers bij ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Het CPB concludeert dat op dit moment onvoldoende duidelijk is hoe effectief de werkgeversverplichtingen op dit vlak zijn. Voordat wetgeving op het gebied van de werknemersverzekeringen opnieuw wijzigt en werkgevers bijvoorbeeld worden geconfronteerd met premiedifferentiatie in de WW, lijkt het ons hoognodig dat de regering de solide evaluaties die het CPB nu mist, alsnog laat uitvoeren.

Overigens hoeven we binnenkort waarschijnlijk geen grote wijzigingen te verwachten in de werknemersverzekeringen. Bij de presentatie van het jaarverslag van het UWV waarschuwde bestuursvoorzitter Bruins ervoor dat het UWV qua ICT aan de grens zit. De uitkeringsinstantie heeft haar handen vol aan de aanpassing van de systemen met het oog op de Participatiewet en de Wet werk en zekerheid en is daardoor niet in staat de komende tijd nog andere wetswijzigingen door te voeren.

 

* De CPB Policy Brief beschrijft werkgeversverplichtingen in internationaal perspectief en biedt een overzicht van de economisch-theoretische argumenten die de voordelen van werkgeversverplichtingen inzichtelijk maken. U vindt de publicatie hier.