Terug naar overzicht
04 mei 2020

Werkende ZW- en WGA’ers

Werkgevers en hun eventuele verzekeraar hebben een financieel belang bij voorkomen van Ziektewet- en WGA-instroom. Als instroom heeft plaatsgevonden dan is het zinvol om de uitkeringslast zoveel als mogelijk te beperken. Een belangrijk instrument voor het laten dalen van de schadelast is re-integratie. UWV onderzoekt periodiek hoe het gesteld is met de arbeidsmarktparticipatie van onder andere ZW- en WIA-ontvangers. Tip van het UWV: wilt u de schadelast zoveel mogelijk beperken, neem werknemers dan in vaste dienst.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

De WIA-populatie stijgt jaarlijks en dat is logisch; de Wet is in 2006 van kracht gegaan en de opbouwfase zal tot 2040 duren. Eind 2018 ontvingen 302.400 mensen een WIA-uitkering. Bijna 65 procent van hen ontvangt een WGA-uitkering, waarbij twee derde vanwege volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid. Het aandeel mensen met een IVA-uitkering is toegenomen van 23 procent in 2008 naar 37 procent eind 2018. Het aandeel met een WGA-volledig uitkering is juist afgenomen en het aandeel met een WGA-gedeeltelijk uitkering is gelijk gebleven. Deze ontwikkelingen zijn volgens UWV niet alleen het gevolg van primaire in- en uitstroom, maar ook van doorstroom van de WGA naar de IVA, bijvoorbeeld naar aanleiding van een aangevraagde herbeoordeling.

De WIA-instroom stijgt de laatste jaren ook en dat ligt voor een belangrijk deel aan de verhoging van de AOW-leeftijd. De beroepsbevolking wordt door die verhoging en ook door het afschaffen van aantrekkelijke VUT-regelingen gemiddeld ouder, zodat de gemiddelde leeftijd bij instroom ook flink is gestegen. Ten opzichte van 2008 is binnen de WGA-groepen het aandeel mensen met psychische aandoeningen gestegen van 35 procent naar 43 procent. Bij de 35-minners is het aandeel met psychische aandoeningen gelijk gebleven (30 procent) en daalden aandoeningen aan het bewegingsapparaat van 35 procent naar 28 procent.

UWV maakt onderscheid in het aandeel voormalige vangnetters in de WIA (en 35-minners), zodat bekeken kan worden of de Wet Beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters enig effect sorteert. Het aandeel vangnetters is bij het lopend bestand WGA gedeeltelijk gestegen van 31% eind 2008 naar 49% eind 2018. Sinds de inwerkingtreding van BeZaVa is de toename van het aandeel vangnetters in de WGA echter klein. Dat ligt volgens UWV niet alleen aan BeZaVa. Andere oorzaken zijn de leegloop van de WW in de afgelopen jaren dankzij de opfleurende economie. Daarnaast is het aandeel werknemers met een vast dienstverband dat langdurig arbeidsongeschikt raakt gestegen. De BeZaVa mag wel met de grootste eer strijken waar het gaat om daling van het aandeel vangnetters in het 35-minnersbestand. Potentiele 35-minners stromen door de eerstejaars-Ziektewetbeoordeling na het eerste ziektejaar al de Ziektewet uit, met als gevolg dat ze geen WIA-aanvraag meer kunnen doen.

Voor wat betreft de arbeidsparticipatie ziet UWV dat iets minder dan de helft van de 35-minners en de gedeeltelijk arbeidsgeschikte WGA-ers in 2018 een dienstverband heeft. Bij de volledig arbeidsongeschikte WGA-ers ligt dit aandeel op negen procent. De arbeidsparticipatie is toegenomen met als belangrijkste oorzaak de conjunctuur. Voormalig werknemers zijn tweemaal zo vaak aan het werk als voormalig vangnetters. UWV trekt de conclusie dat geslacht, leeftijd en diagnose er niet zoveel toe doen en dat vooral het hebben van een werkgever tijdens de WIA-aanvraag de arbeidsparticipatie sterk bevordert.