Terug naar overzicht
24 februari 2014

Werk en Zekerheid: jaar uitstel Flex-aanpassingen

Minister Asscher heeft de Wet werk en zekerheid vakkundig door de Tweede Kamer geloodst. Tijdens de behandeling debatteerde hij met een aantal Kamerleden over vooral de aanpassingen in de Flex-wetgeving.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Minister Asscher heeft de Wet werk en zekerheid vakkundig door de Tweede Kamer geloodst. Tijdens de behandeling debatteerde hij met een aantal Kamerleden over vooral de aanpassingen in de Flex-wetgeving. De flexibele schil is explosief gegroeid, van 19,5% in 2001 tot 26,1% in 2012. Die groei wordt volgens Asscher niet zozeer veroorzaakt door de stijging van het aantal werknemers dat te maken krijgt met tijdelijke en flexibele banen, maar vooral door een veel langer verblijf van die werknemers in de flexibele schil. De kans op een verblijf van langer dan drie jaar is tussen 2006 en 2010 verdrievoudigd, van ruim 10% naar ruim 30%. Volgens de minister zorgt langdurig en onvrijwillig verblijf in de flexibele schil voor grote problemen. Zo missen flexwerknemers de bescherming tegen ontslag, vangen zij als eerste de klappen op in economisch mindere tijden en is het voor hen lastiger een bijdrage te leveren aan het op gang krijgen en houden van de woningmarkt.

Om deze problemen aan te pakken wordt de ketenbepaling gewijzigd. Nu nog mogen werkgevers hun flex-krachten drie tijdelijke contracten in drie jaar aanbieden; dat worden er drie in twee jaar. Om daarna niet een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te krijgen, moet er in de toekomst tussen twee contracten minimaal 6 maanden zitten. Die periode is nu nog drie maanden.  

Met de Wet werk en zekerheid schuiven flex- en vast-risico’s voor werkgevers naar elkaar toe. Ontslag bij vaste werknemers wordt gemakkelijker en meestal goedkoper. Daarentegen nemen de risico's van het steeds iemand met een flexcontract in dienst nemen, toe. Een flexkracht moet steeds door een ander worden vervangen, met alle inwerktijd en investeringen die teniet worden gedaan en met alle beperkingen die dan gelden.

Bij het beperken van de ketenbepaling zetten een aantal partijen wel vraagtekens. Wordt een flex-kracht in het vervolg niet na twee dienstjaren op straat gezet in plaats van na drie jaar? Is het dan niet slimmer om met deze maatregel te wachten tot de economie aantrekt? Dit is een wijziging waar een meerderheid van de kamer het mee eens is, temeer omdat de regelingen uit de Wet werk en zekerheid die vaste contracten aantrekkelijker maken ook later ingaan. De wijziging zorgt ervoor dat de inwerkingtreding van nieuwe regels over het aantal flexibele contracten van werknemers een jaar wordt uitgesteld. Dat deel van de wet zou al in juli 2014 in werking treden, maar dat wordt verschoven naar 1 juli 2015. Andere bepalingen over flexibele arbeid, over onder meer het concurrentiebeding en de nulurencontracten, gaan al wel deze zomer in.

In 2018 wordt de werking van de Wet werk en zekerheid geëvalueerd. Tenminste als de Wet ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen. De Commissie voor Sociale Zaken in de Eerste Kamer bekijkt het Wetsvoorstel op 4 maart aanstaande.