Terug naar overzicht
13 november 2023

Wat kan die RI&E toch een hoop besparen

Arbeidsongevallen en beroepsziektes zijn in ongeveer 25% van de gevallen van verzuim de boosdoener. Beide oorzaken moeten uiteraard zoveel als mogelijk voorkomen worden. Een belangrijk instrument daarbij is de Risico Inventarisatie & Evaluatie (RIE). Deze RIE moet de werkgever helpen bij het zorgen voor een veilige werkomgeving en dito werkomstandigheden. Als een werknemer schade leidt door onveilig werk dan kan de werkgever aansprakelijk worden gesteld. Het helpt de werkgever dan niet als er geen RIE is, zo bleek uit een uitspraak van de rechter met dure gevolgen voor de werkgever.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Bij de uitspraak gaat het om een werknemer die als meewerkend gastheer werkzaam was in de horeca-afdeling van een betaald voetbal organisatie. Op een avond is de werknemer over een natte vloer uitgegleden en op zijn hoofd gevallen. Uiteindelijk wordt de werknemer bij de WIA-claimbeoordeling volledig arbeidsongeschikt geacht. De werknemer heeft de werkgever aansprakelijk gesteld omdat de werkgever niet aan zijn zorgplicht voor veilige werkomstandigheden heeft voldaan.

De werkgever vindt dat er voldoende is gedaan om te voorkomen dat de werknemer zou kunnen vallen. Zo is er gezorgd voor een vloer met slipweerstand met extra anti-slip-profiel achter de bar. Verder vindt de werkgever dat het personeel zelf verantwoordelijk is voor het drooghouden van de vloer en is het dan ook vaste praktijk dat de vloer direct wordt drooggemaakt als er gemorst wordt. In de keuken, in de directe nabijheid van de bar, staat een schoonmaakkarretje, daarmee kan worden gedweild. De vloer wordt daarnaast iedere keer nadat een wedstrijd heeft plaatsgevonden door een externe schoonmaakdienst schoongemaakt.

De rechter oordeelt anders. Op een werkgever rust de zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer (art. 7:658 lid 1 BW). Aan deze zorgplicht is voldaan indien de werkgever al die maatregelen heeft genomen en al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om de schade van de werknemer te voorkomen. De werkgever heeft niet bewezen dat er steeds wordt gedweild zodra er gemorst wordt. Bij de horecazaak gaat er op wedstrijddagen gemiddeld zo’n 1.100 liter bier doorheen en kunnen er aan het eind van de avond gemiddeld drie emmers met glas van de vloer worden geveegd. Aan het eind van de avond, met vermoeide werknemers, is het dan denkbaar dat er sprake is van een natte vloer met glijrisico. De werkgever heeft niet gezorgd voor schoeisel met een anti-slipzool, droogloopmatten of handgrepen. Ook zijn voorafgaand aan de werkzaamheden geen specifieke instructies en waarschuwingen gegeven over het valrisico bij het werken achter de bar. Van de werkgever wordt verwacht dat naast het geven van die instructies ook wordt toegezien op naleving ervan.

Van belang is dat de werkgever ter preventie van ongelukken geen risico-inventarisatie en -evaluatie heeft laten uitvoeren. De risico’s van de natte vloer zijn daardoor niet in kaart gebracht en op basis van een dergelijke inventarisatie zijn dus ook geen preventieve maatregelen genomen. Dit terwijl een valrisico, gelet op de ernst die de gevolgen van een dergelijk ongeval voor de betrokken werknemer(s) kunnen hebben ook als het risico daarop mogelijk klein is, hoge eisen stelt aan het te hanteren veiligheidsregime.

Wat kan die RI&E toch een hoop besparen. Geld bij een aansprakelijkheidsstelling en nog beter; een hoop (lichamelijk) leed als er een veilige werkomgeving door ontstaat.