Terug naar overzicht
17 april 2023

Verplichte AOV wordt gedoe

Over ongeveer een jaar wil het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel voor een verplichte AOV voor zelfstandigen presenteren. In de afgelopen maanden is minister Van Gennip met sociale partners en uitvoerders in gesprek geweest om de inhoud van de nieuwe verzekering vorm te geven. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de minister uitgelegd wat de beoogde kenmerken zijn van de verplichte AOV en sommige daarvan zijn best opmerkelijk.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

De verplichte AOV voor zelfstandigen is opgenomen in het Pensioenakkoord van 2019 op wens van de PvdA en GroenLinks. Het kabinet heeft vervolgens de Stichting van de arbeid (Star) om een voorstel voor een dergelijke verzekering gevraagd. De uitwerking van de AOV voor zelfstandigen moet van minister Van Gennip zoveel mogelijk aansluiten bij dat voorstel. Kijkend naar het Star-voorstel betekent dat  een AOV met keuzemogelijkheden voor in ieder geval de eigenrisicoperiode en een opt-outregeling. Beiden zullen het echter niet gaan redden omdat het de uitvoering veel te moeilijk maakt. Ook de wens van de Star om de agrarische sector uit te zonderen van de verzekeringsplicht omdat die sector zelf oplossingen heeft, wordt niet gehonoreerd. Uiteindelijk ligt er nu een voorstel voor een AOV met een wachttijd van 52 weken en een uitkering van 70% van het laatstverdiende inkomen tot aan de grens van 143% van het wettelijk minimumloon. De uitkering is daardoor maximaal 100% van het minimumloon. De premie wordt nu geschat op 7,5% a 8% van het inkomen tot de maximale premiegrondslag.

Er wordt sinds de aankondiging van de verplichte AOV gesproken over de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers en dat is ook de wens van de Star. Ook dat blijkt te moeilijk te zijn. De zzp’ers zijn als groep namelijk te lastig om af te bakenen voor de uitvoerende partijen. In plaats daarvan wil het kabinet alle IB-ondernemers, met en zonder personeel en meewerkende partners onder de kring van verzekerden scharen. De directeur-grootaandeelhouder en diegene die resultaat uit overige werkzaamheden geniet, vallen niet onder de kring van verzekerden. Een zzp’er die DGA is valt dus buiten de verzekering en een IB-ondernemer met dertig man personeel kan wel een verplichte verzekering tegemoet zien. Uit de brief van Van Gennip valt op te maken dat het hier waarschijnlijk om een tijdelijke situatie gaat. Voor de DGA’s is het op korte termijn niet haalbaar om deze groep af te bakenen. Wanneer dit in de toekomst uitvoeringstechnisch wel haalbaar is, kan een verzekeringsplicht voor de DGA’s zonder personeel worden ingevuld. Voor de IB-ondernemers met personeel geldt het tegenovergestelde; zodra zij gefilterd kunnen worden zullen zij ontheven worden van verzekeringsplicht.

Al in 2020 boog de commissie Regulering van werk onder leiding van Hans Borstlap zich over de toekomst van onze arbeidsmarkt en het arbeidsongeschiktheidsrisico van zzp’ers. De commissie stelde destijds voor om een soort basisverzekering voor alle werkenden te introduceren. Over het plan voor een verplichte AOV voor zzp’ers zei Borstlap: “Stop met het geduw en getrek over een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alleen zelfstandigen met de mogelijkheid van opt-out. Het wordt niks". Ook na het verschijnen van de laatste plannen heeft Borstlap van zich laten horen: "Aparte basisvoorzieningen voor onderscheiden categorieën werkenden herinneren aan de opbouwfase van ons stelsel van sociale zekerheid. Ze zijn inmiddels een sta in de weg voor een arbeidsmarkt die fundamenteel verandert. Begin er dus niet meer aan".

We hopen dat de minister luistert.