Terug naar overzicht
14 april 2013

Uitkomsten Sociaal Akkoord (april 2013)

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Afgelopen week zijn werkgevers en werknemers, verenigd in de Stichting van de arbeid (STAR), met het kabinet gekomen tot een sociaal akkoord. In zo’n 40 pagina’s beschrijft de Stichting de ernstige situatie waarin onze economische situatie zich bevindt en gelukkig ook hoe we de weg omhoog weer kunnen inslaan. Het document kunt u downloaden op de site van STAR. Een aantal voorstellen willen wij alvast op deze plaats met u delen:

Flexwerk

Er wordt een einde gemaakt aan de zogenaamde schijnconstructies waarbij werknemers met buitenlandse sociale lasten en belastingen goedkoop in Nederland kunnen werken. Het aantal tijdelijke contracten dat kan worden afgesloten, zal worden beperkt en er komt een verbod op nulurencontracten in de zorg. Wat betreft de tijdelijke contracten zal de ketenbepaling van 3x3x3 worden gewijzigd in 3x2x6 (3 contracten in 2 jaar met een tussenpoos van 6 maanden), waardoor flexwerkers sneller voor een vast contract in aanmerking komen. Bij cao kan in bijzondere gevallen alleen nog worden afgeweken van de ketenbepaling, maar niet van de periode van 6 maanden.

Sociale verzekeringen

De voor 2014 voorgenomen arbeidsverledeneis in de Ziektewet wordt niet ingevoerd. Zo wordt geborgd dat werknemers met een flexibel arbeidscontract tijdens ziekte een uitkering hebben die in hoogte vergelijkbaar is met werknemers met een vast contract.

De WW blijft in lengte en duur op peil maar wordt anders georganiseerd. Werknemers ontlenen straks een deel van de WW-aanspraken aan de wet en een deel aan de cao. De wet geeft recht op twee jaar WW en in de cao wordt de rest aangevuld. Als wettelijke opbouw geldt dat elk jaar arbeidsverleden voor 2016 recht geeft op één maand WW. Dat geldt voor de eerste 10 jaar arbeidsverleden. Voor arbeidsverleden na het 10e jaar geldt dat zij recht geven op een halve maand WW, waarbij het minimum van drie maanden WW blijft gehandhaafd. De hoogte van de WW blijft loongerelateerd. De WW-duur wordt vanaf 2016 geleidelijk aan per kwartaal met 1 maand teruggebracht en verkort tot maximaal 24 maanden. Wat in de WW onder passende arbeid wordt verstaan wordt aangescherpt en vanaf de eerste WW-dag is sprake van inkomstenverrekening. Tot 1 januari 2016 verandert er niets.

Werkgevers en werknemers gaan in gelijke mate betalen voor de WW en de WGA. Werknemers gaan vanaf 2016 opbouwend premie betalen tot in 2020 de lasten gelijk zijn verdeeld. De WGA lasten moet de werkgever op het brutoloon gaan verhalen.

De Wajong is per 1-1-2015 alleen nog toegankelijk voor mensen die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, met voor hen iedere 5 jaar een herkeuring. Mensen die niet voor de Wajong in aanmerking komen kunnen een beroep doen op het Werkbedrijf voor begeleiding naar werk. Deze mensen komen formeel in dienst bij de gemeente, de gemeente verzorgt zo nodig een uitkering.