De Transitievergoeding houdt de gemoederen van werkgevers flink bezig, maar wat betekent de transitievergoeding voor de ontvangende werknemer? Is hij of zij beter af vergeleken met de oude of nieuwe kantonrechtersformule? Johan zocht het voor u uit.

De Transitievergoeding houdt de gemoederen van werkgevers flink bezig, maar wat betekent de transitievergoeding voor de ontvangende werknemer? Is hij of zij beter af vergeleken met de oude of nieuwe kantonrechtersformule? Johan zocht het voor u uit.

Het is bijna 1 juli 2015. De datum waarop het nieuwe ontslagrecht ingaat als onderdeel van de wijzigingen van de Wet Werk en Zekerheid. Een wet die de overheid als volgt omschrijft: “De Wet werk en zekerheid wijzigt maatregelen op drie terreinen. Het versterkt de rechtspositie van flexwerkers. Ontslag wordt sneller, goedkoper en eerlijker. De WW wordt er meer op gericht om mensen weer snel aan het werk te krijgen”

Onderdeel van deze wijzigingen in de wet is de aanpassing van de ontslagroute. Dus,  wie er gaat beslissen over het ontslag van de medewerker, UWV of kantonrechter. Een andere wijziging is dat de huidige ontslagvergoedingen met de oude en nieuwe kantonrechtersformule worden vervangen door een  transitievergoeding.  Na een (tijdelijk-  of vast-) dienstverband van minimaal 2 jaar moet de werkgever deze transitievergoeding  betalen indien hij de medewerker ontslaat. Ook na twee jaar ziekte! UWV is dan de instantie die beslist over het ontslag (na langdurige arbeidsongeschiktheid).

Hoogte transitievergoeding

De transitievergoeding (de hoogte daarvan) wordt afhankelijk van de duur van het dienstverband. De hoofdregel is: 1/3 maandsalaris per dienstjaar en ½ maandsalaris per dienstjaar dat men langer dan 10 jaar in dienst is geweest. De vergoeding wordt maximaal € 75.000,- en maximaal een jaarsalaris voor mensen die meer verdienen dan € 75.000,- per jaar. De kantonrechter kan een hogere of lagere vergoeding dan de transitievergoeding toekennen maar uitsluitend bij ernstige verwijtbaarheid of in een situatie die te wijten is aan de werkgever of werknemer. Er is een overgangsregeling van toepassing op werknemers van 50 jaar en ouder. Voor ieder jaar dat de werknemer op ontslagdatum ouder is dan 50 jaar en langer dan 10 jaar in dienst, is de transitievergoeding 1 maand per gewerkt jaar.

MKB werkgever wordt ontzien

Deze overgangsregeling is niet van toepassing voor kleine mkb-werkgevers (tot 25 werknemers). Daarnaast geldt voor de kleine mkb-werkgever die personeel moet ontslaan vanwege bedrijfseconomische redenen een lagere transitievergoeding. De transitievergoeding wordt dan gebaseerd op de dienstjaren van 1 mei 2013 en niet het werkelijk aantal. Deze mkb-werkgever moet wel aantonen met jaarrekeningen van 3 voorgaande jaren en een prognose van het komende half jaar dat hij in financieel  slechte positie verkeerd. De kantonrechter kan een hogere of lagere vergoeding dan de transitievergoeding toekennen maar uitsluitend bij ernstige verwijtbaarheid of in een situatie die te wijten is aan de werkgever of werknemer.

Aftrek van kosten voor outplacement of (om)scholing

Kosten voor bijvoorbeeld outplacement of (om)scholing  kan de werkgever aftrekken van de transitievergoeding, mits dit schriftelijk en van tevoren met de werknemer is overeengekomen. Ook indien er een langere dan oorspronkelijke opzegtermijn met de werknemer is afgesproken en deze  werknemer tijdens deze termijn vrijgesteld is van werk,  dan mag de werkgever deze kosten ook aftrekken van de transitievergoeding. Er zijn wel voorwaarden voor aftrek van deze kosten. Zo mag u ze in principe alleen aftrekken als u de kosten maakte in overleg met de werknemer. Re-integratiekosten vanwege ziekte van de werknemer gemaakt door de werkgever mogen NIET worden afgetrokken van de transitievergoeding.

Drie voorbeelden

We hebben het even nagerekend en zetten voor u de oude – e n de nieuwe kantonrechtersformule en de transitievergoeding na 1 juli 2015 voor u op een rijtje met drie voorbeelden.

1. Werknemer: 49 jaar, bruto maandsalaris € 4.600,- en 20 dienstjaren
2. Werknemer:  28 jaar, bruto maansalaris € 2.800,- en 5 dienstjaren
3. Werknemer:  56 jaar, bruto maandsalaris € 3.950,- en 28 dienstjaren