Terug naar overzicht
15 september 2014

Toekomst arbeidsgerelateerde zorg

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de SER op 10 juli 2013 gevraagd om een advies uit te brengen over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg. Begin deze maand mochten we uiteindelijk het advies tegemoet zien. Inmiddels was echter

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de SER op 10 juli 2013 gevraagd om een advies uit te brengen over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg. Begin deze maand mochten we uiteindelijk het advies tegemoet zien. Inmiddels was echter al grotendeels bekend welke richting het SER-advies op zou gaan, dankzij een door de voorzitter van de SER-commissie gehouden presentatie. Geen verrassing dus wat betreft de inhoud. Wel opmerkelijk is dat het advies een uiteenzetting is geworden van de ideeën van twee verschillende stromingen binnen de SER. De ene groep ziet dat de huidige verantwoordelijkheden bij de werkgever blijven liggen en de andere groep ziet graag meer regie bij de werknemer en een duidelijke (financieel) onafhankelijke rol van de bedrijfsarts. Zo ontstaat een wat warrig document waar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verschillende bouwstenen voor een (eventueel) nieuw arbostelsel kan halen.

Hoofdlijnen SER-advies

  • De grote bedrijven zouden hun arbodienst intern moeten regelen, zoals Europa wenst en nu ook veelal gebeurt;
  • Voor kleinere werkgevers geldt dat de bedrijfszorg per sector wordt geregeld, aansluitend op de arbocatalogus. Ook kan een regionale arbodienst zonder winstoogmerk in het leven worden geroepen;
  • Voor zelfstandigen zonder personeel kan de arbeidsgerelateerde zorg worden georganiseerd binnen huisartspraktijken.

Ter begeleiding van de arbo-professionals zou een ondersteuningssysteem met kennisinfrastructuur in het leven geroepen kunnen worden. De nadruk moet meer komen te liggen op preventie.

Kind van de rekening lijken de kleine en middelgrote bedrijven te worden die geen interne arbodienst kunnen optuigen en geen initiatief binnen de sector hebben. Een regionale arbodienst kan natuurlijk werken, maar de kennis over arbeidsgerelateerde risico’s is dan versnipperd. Het zal dan niet eenvoudig zijn om (betaalbare) preventie-initiatieven van de grond te krijgen. Deze bedrijven zullen daardoor een minder aantrekkelijk risico zijn voor inkomensverzekeraars. De kosten voor de hele keten van preventie tot arbeidsongeschiktheid zullen voor die bedrijven gaan toenemen.

Verder is het ons niet  duidelijk hoe (bij ZZP’ers met een AOV) de rol van de bedrijfsarts zich gaat verhouden tot de AOV-schadeafwikkeling. Daarnaast is opvallend dat de rol van zorginkoop (collectieve zorgverzekeringen) wel benoemd wordt, maar er wordt met geen woord meer gesproken over een eerder geopperde beperking van collectieve zorgcontracten: een beperking om deze alleen via de werkgever te laten lopen en niet via allerhande stichtingen of verenigingen.