Terug naar overzicht
13 juni 2022

Toch LKV bij bedrijfsovername?

Met ingang van 1 januari 2017 is de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) van kracht. In deze wet zijn tegemoetkomingen in de loonkosten voor werkgevers geïntroduceerd om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of te houden. De loonkostenvoordelen zijn in de plaats gekomen van premiekortingen. Voor een aantal loonkostenvoordelen is een doelgroepverklaring vereist, die binnen 3 maanden na indiensttreding moet zijn aangevraagd. Een ander aandachtspunt is dat, anders dan bij premiekortingen, een loonkostenvoordeel ophoudt als een onderneming wordt overgenomen. Tenminste, dat was tot nu toe het geval.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

In het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst worden de Loonkostenvoordelen uitgebreid beschreven. Over de situatie van overgang van onderneming is de volgende passage opgenomen:

Neemt u een onderneming geheel of gedeeltelijk over waardoor sprake is van een overgang van onderneming? Dan gaat het recht op de loonkostenvoordelen niet naar u over. Voor de overgenomen werknemers krijgt u ook geen nieuw recht op de loonkostenvoordelen. Want bij de overgang van een onderneming zet u de dienstbetrekking van de werknemers voort. Er is op het moment van overgang van onderneming geen sprake van in dienst nemen of herplaatsen van een werknemer. En dat is een voorwaarde voor de loonkostenvoordelen. 
Let op 
Van overgang van een onderneming is sprake bij een fusie of splitsing, maar bijvoorbeeld ook bij het inbrengen van een eenmanszaak of vennootschap onder firma in een bv.

Dat is dus anders geregeld dan bij de premiekortingen. Die gingen voor de resterende periode wél over naar de overnemende werkgever. Het merkwaardige is dat in de Memorie van toelichting van de Wet tegemoetkomingen loondomein niet over dit punt wordt gesproken. Een rechter vond dit onlangs ook merkwaardig en besliste dan ook anders dan de uitgangspunten in het Handboek loonheffingen.

Eind vorige maand deed het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak in een zaak die een werkgever tegen de inspecteur van de Belastingdienst had aangespannen. De werkgever, een eenmanszaak, had een werknemer aangenomen die onder de regeling van loonkostenvoordeel voor oudere werknemers valt. De werknemer was namelijk ouder dan 56 jaar en ontving in de maand voor indiensttreding een WW-uitkering. Nadat de doelgroepverklaring was aangevraagd en afgegeven, vond er bij de werkgever een rechtsvormwijziging met terugwerkende kracht plaats. De eenmanszaak werd omgezet naar een b.v. De Belastingdienst is van mening dat er daardoor geen aanspraak meer bestaat op loonkostenvoordeel. In de maand voorafgaand aan de indiensttreding bij de b.v. ontving de werknemer namelijk geen WW-uitkering, maar was in dienst bij de eenmanszaak. Daarnaast was de doelgroepverklaring ook toegekend aan de rechtsvoorganger en niet aan de nieuwe werkgever. 

Het is zinvol om in de Wet te kijken wat er nou exact staat over het recht op loonkostenvoordeel:

Een werkgever heeft recht op een loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer indien bij deze werkgever een werknemer in een of meerdere dienstbetrekkingen is die:

a) in de maand voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (etc.)

b) niet op enig moment in de periode van zes maanden voorafgaand aan de datum van indiensttreding in dienstbetrekking bij de werkgever is geweest; en

c) een geldige doelgroepverklaring aan de werkgever heeft verstrekt.

In de zaak kwam de rechter tot de volgende conclusie. Alle rechten en plichten vanuit een arbeidsovereenkomst gaan bij overgang van onderneming over op de verkrijger. Het dienstverband blijft in stand en daarmee dus ook de datum van indiensttreding (voorwaarde a). Daarnaast wordt de doelgroepverklaring aan de werknemer verstrekt en is niet beperkt in werkgever (voorwaarde c). Dat betekent dat bij overgang van onderneming de nieuwe werkgever gewoon aan de voorwaarden voldoet voor loonkostenvoordeel.

Deze beslissing is genomen in hoger beroep en we zijn zeer benieuwd hoe de Belastingdienst verder zal reageren. Voor nu betekent het in ieder geval dat inkomensadviseurs ook op dit onderwerp alert moeten zijn bij overgang van onderneming van hun relaties.