Of de uitvoering van sociale verzekeringen beter publiek of privaat kan is al onderwerp van gesprek sinds de behandeling van een wetsvoorstel voor een ongevallenwet rond 1900. De hele ontwikkeling van privaat en publiek uitgevoerde sociale verzekeringswetten heeft waarschijnlijk geculmineerd in de huidige WGA-uitvoering. Wie een middelgrote werkgever op kalme toon kan uitleggen hoe de publieke WGA-premie wordt vastgesteld na beëindiging van eigenrisicodragerschap verdient een medaille. Met een nieuw plan wordt het waarschijnlijk iets eenvoudiger, maar zeker niet eerlijker.
Staartlasten op kosten van publiek verzekerde werkgevers
Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
Er zit een verschil in financieringswijze tussen de publieke en de private WGA-verzekering. Werkgevers die eigenrisicodrager zijn kunnen met achterlating van de WGA-last bij de private verzekeraar terugkeren in de publieke verzekering. Andersom was dat lange tijd niet mogelijk; WGA-schade ontstaan tijdens een periode van publieke verzekering, de zogenaamde staartlast, moest worden meegenomen als een werkgever switchte naar de private WGA-verzekering. Door deze systematiek was het voor een werkgever mogelijk om WGA-schade achter te laten bij een private verzekeraar en zich goedkoop bij het UWV te verzekeren. Andersom was het voor een publiek verzekerde werkgever met WGA-schade, vanuit financieel oogpunt niet aantrekkelijk om te kiezen voor een private WGA-verzekering.
De Wet Verbetering hybride markt WGA heeft per juli 2015 geregeld dat werkgevers na een periode van eigenrisicodragerschap bij terugkeer een premie betalen op basis van alle historische WGA-schades. Daarnaast heeft de Wet geregeld dat alle werkgevers ongeacht hun grootte geen staartlasten hebben bij aanvaarding van eigenrisicodragerschap. Deze WGA-lasten worden betaald vanuit een reserve in de Werkhervattingskas die staartlastvermogen wordt genoemd. Het staartlastvermogen wordt gevormd door de premieopslag die werkgevers betalen bij beëindiging van WGA-eigenrisicodragerschap en het saldo dat is ontstaan dankzij de rentehobbel (meer informatie hierover kunt u in dit artikel lezen).
Begin 2023 bedroeg het staartlastvermogen nog 191 miljoen. In 2023 moest er echter 224 miljoen aan staartlasten worden gefinancierd (incl. uitvoeringskosten). Het vermogen werd aangevuld door werkgevers die terugkeerden in de publieke verzekering en daarvoor 30 miljoen euro bijdroegen. De verwachting is dat de staartlasten jaarlijks zullen dalen. Vooral doordat de staartlasten als gevolg van de samenvoeging vast en flex bij eigenrisicodragers voor steeds minder schade zorgt. Ook zijn er jaarlijks maar weinig nieuwe eigenrisicodragers die schade achterlaten maar daar staat tegenover dat er ook weinig terugkeerders zijn die bijdragen aan het vermogen. Hoe dan ook; dit jaar zullen terugkerende werkgevers zorgen voor waarschijnlijk rond de 30 miljoen premiebaten. Aan staartlasten zal rond de 176 miljoen worden uitgekeerd en in totaal inclusief sociale lasten en uitvoeringskosten 215 miljoen euro nodig zijn. Kortom het staartlastvermogen is een negatief vermogen geworden.
Omdat het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid inziet dat het staartlastvermogen structureel negatief zal blijven is er een andere financieringswijze noodzakelijk. De meest eenvoudige en transparante wijziging is volgens SZ&W om het staartlastvermogen op te heffen en de WGA- staartlasten toe te voegen aan de overige WGA-uitkeringen. Deze uitkeringen worden daarna gezamenlijk gefinancierd. Deze samenvoeging kan voor werkgevers op termijn betekenen dat de WGA-premie licht stijgt. Vanaf 1 januari 2025 worden de staartlasten namelijk ook in de WGA-premieberekening meegenomen. De WGA-uitkeringen en de staartlasten worden voor een deel betaald door de gedifferentieerde premie die publiek verzekerde werkgevers betalen. Het aanwezige WGA-vermogen in de Werkhervattingskas zal worden ingezet om het overige deel van de WGA-uitkeringen en de staartlasten te financieren. Het is een hele eenvoudige oplossing. Wel is het er een op kosten van publiek verzekerde werkgevers. Werkgevers die eigenrisicodrager worden mogen hen dus hartelijk bedanken.