Terug naar overzicht
24 maart 2014

Premiedifferentiatie: nu nog makkelijker!

Was u al gewend aan de nieuwe wijze van premievaststelling voor de WGA en de Ziektewet? We hopen het wel, want er gaat al weer wat veranderen. Vorige week donderdag heeft minister Asscher

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Was u al gewend aan de nieuwe wijze van premievaststelling voor de WGA en de Ziektewet? We hopen het wel, want er gaat al weer wat veranderen. Vorige week donderdag heeft minister Asscher van SZ&W de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de ontwikkeling van het hybride stelsel. De hybride financiering van de WGA en inmiddels ook de Ziektewet wordt periodiek gemonitord. Dit is nodig omdat de financieringswijzen die de werkgever heeft, te weten premiedifferentiatie of eigenrisicodragerschap, nogal van elkaar verschillen. De verschillen in dekking van inloop- en uitlooprisico en premieverschillen kunnen de stabiliteit van het stelsel in gevaar brengen. Tot nu toe is uit de onderzoeken van SZ&W gebleken dat het stelsel stabiel is. Het aantal eigenrisicodragers nam tot en met 2010 toe en is daarna redelijk gelijk gebleven. Wel is de samenstelling van de eigenrisicodragerspopulatie gewijzigd. Het aandeel grote werkgevers is steeds groter geworden, zodat de totale loonsom die onder eigenrisicodragerschap valt is toegenomen.

Op 1 januari 2014 keerden ruim 8.000 eigenrisicodragers terug naar het UWV en minder dan 300 werkgevers werden eigenrisicodrager voor de WGA. Momenteel is ongeveer 39 procent van de grote, 39 procent van de middelgrote en 18 procent van de kleine werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA. De terugkeer in het publieke financieringsbestel van duizenden werkgevers is voor inkomensspecialisten geen verrassing. Ook minister Asscher behoort daartoe, getuige zijn opmerking daarover:

‘Mijn beoordeling is dat de ontwikkeling met name samenhangt met verschuivingen binnen de WGA-verzekeringsmarkt, waar de ontwikkeling van de premies en het terugtrekken van een verzekeraar van de markt hebben bijgedragen aan de daling van het aantal eigenrisicodragers.’

Eigenrisicodragen wordt met name gedaan vanwege financiële voordelen en als die er niet zijn, of zelfs financiële nadelen worden, dan is de gang terug naar UWV en Belastingdienst makkelijk te begrijpen. Bij veel werkgevers heeft overigens ook de onzekerheid van de gevolgen van BeZaVa een rol gespeeld bij de beëindiging van eigenrisicodragerschap.

Dankzij BeZaVa staat voor werkgevers het eigenrisicodragen voor de Ziektewet nadrukkelijk op de agenda. Dat is te danken aan de geïntroduceerde premiedifferentiatie voor de Ziektewet, die het mogelijk maakt om met eigenrisicodragen meer te besparen dan voor 2014 het geval was. Tot dan toe was er met name in de uitzendsector sprake van eigenrisicodragen en waren vrijwel alle andere werkgevers bij het UWV verzekerd.

Uit de brief van minister Asscher blijkt dat op 1 januari 2014 ruim 2.600 werkgevers zijn overgestapt naar de private markt tegenover nog geen 20 eigenrisicodragers die terugkeerden naar het UWV. Momenteel is ongeveer 16 procent van de grote werkgevers eigenrisicodrager voor de Ziektewet, terwijl 3,3 procent van de middelgrote en 0,3 procent van de kleine werkgevers eigenrisicodrager is voor de Ziektewet.

Ondanks het zeer geringe aantal werkgevers dat eigenrisicodragerschap voor de Ziektewet beëindigt, ziet Asscher een gevaar in de huidige vaststelling voor de Ziektewetpremie bij ‘terugkerende’ werkgevers. Een grote werkgever die na meer dan twee jaar eigenrisicodragerschap terugkeert naar het UWV , betaalt de eerste twee jaar de minimumpremie. Aangezien direct na terugkeer al Ziektewetuitkeringen kunnen ontstaan, staat deze minimumpremie volgens Asscher niet in verhouding tot het risico in de eerste twee kalenderjaren na terugkeer. Omdat hierdoor werkgevers enkel vanwege de (te) lage premiestelling kunnen kiezen voor terugkeer naar het publieke stelsel, is aanpassing nodig. De minister wil daarom een meer risicodekkende Ziektewetpremie in de eerste jaren na terugkeer naar het UWV invoeren; de terugkeerpremie. Deze premie geldt voor grote werkgevers en voor het individuele deel van de gedifferentieerde Ziektewetpremie voor middelgrote werkgevers. Omdat kleine werkgevers bij terugkeer de sectorpremie betalen, is invoer van een terugkeerpremie voor hen niet nodig.

De terugkeerpremie zou vanaf 2015 ingevoerd moeten worden. Asscher geeft in zijn brief echter aan dat deze terugkeerpremie ook zal gaan gelden voor alle (middel)grote werkgevers die na bekendmaking van deze brief kiezen om na een periode van eigenrisicodragerschap Ziektewet terug te keren naar het UWV. Kortom: grote werkgevers die nu besluiten om per juli aanstaande terug te keren naar de publieke Ziektewetverzekering kunnen slechts een half jaartje van de minimumpremie genieten.

Bron SZ&W