Terug naar overzicht
06 februari 2023

Oppositie kritisch over wijziging RIV-toets

Als een werknemer een WIA-aanvraag naar het UWV stuurt, dan moet daar een re-integratieverslag bijgevoegd worden. Dit verslag wordt door UWV gebruikt om te beoordelen of er voldoende re-integratie-inspanningen zijn verricht door werkgever en werknemer. Momenteel wordt het wetsvoorstel om het advies van de bedrijfsarts leidend te maken bij de toetsing van het re-integratieverslag behandeld. De Tweede Kamer heeft het kabinet daar een aantal vragen over gesteld. Duidelijk is dat alleen de oppositiepartijen kritisch zijn over de plannen.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Het wetsvoorstel moet onzekerheid bij werkgevers wegnemen. Die onzekerheid bestaat doordat UWV pas aan het einde van twee jaar re-integratie-inspanningen een beoordeling erover uitvoert. Een werkgever is verplicht een bedrijfsarts in te schakelen voor de verzuimbegeleiding. Op basis van de belastbaarheid die door de bedrijfsarts wordt vastgesteld zal de werkgever de re-integratie-inspanningen vormgeven. Zelfs als het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de zieke werknemer wordt opgevolgd, kan een sanctie worden opgelegd, als UWV de inschatting van de bedrijfsarts niet deelt. Indien de inspanningen dan als onvoldoende worden ervaren, dan wordt de loondoorbetalingsperiode met een jaar verlengd. Dit is bijzonder teleurstellend als de werkgever netjes alle adviezen van de bedrijfsarts in de voorliggende periode heeft opgevolgd.

Minister Van Gennip is het met haar voorganger eens en wil onzekerheid bij werkgevers over hun re-integratieverplichtingen wegnemen, ondanks dat de vakbonden tegen de wijziging gekant zijn. De SP, PvdA, GroenLinks en Omtzigt zijn benieuwd hoe de wetswijziging zich verhoudt tot de aanpak van hardheden in de WIA. Die twee zaken moeten volgens Van Gennip los van elkaar worden gezien. Het  wetsvoorstel komt voort uit het vorige regeerakkoord terwijl de aanpak van hardheden in de WIA uit het huidige coalitieakkoord stamt. Om hardheden in de WIA weg te nemen richt het kabinet zich, na overleg met de sociale partners, op de onderwerpen CBBS, inkomstenverrekening en daglonen.

Daarnaast willen ze weten waarom voor de maatregel wordt gekozen terwijl die zorgt voor meer WIA-instroom. Aan de andere kant is het kabinet immers druk doende om de achterstanden in WIA-beoordelingen terug te dringen. Volgens Van Gennip neemt het aantal te verrichten WIA-claimbeoordelingen iets toe ten opzichte van de huidige situatie. Anderzijds komt de inzet van de verzekeringsarts bij de RIV-toets geheel te vervallen. Per saldo leidt dit voorstel tot een beperkte verlichting van het aantal te verrichten taken door verzekeringsartsen.

Bij de oppositiepartijen bestaan ook zorgen over de re-integratiekansen van werknemers. Er zullen minder loonsancties worden uitgedeeld, terwijl onderzoek van het UWV laat zien dat de loonsanctie leidt tot hogere werkhervatting en een lagere WIA-instroom. De minister is het daar op zich wel mee eens. De effecten van de verlengingen van de loondoorbetalingsverplichting zijn volgens haar grosso modo positief. Een loonsanctie leidt tot herstel van de tekortkomingen bij een deel van de werknemers, tot hogere werkhervatting en tot verlaging van de WIA-instroom. Zij vindt het echter onredelijk dat loonsancties vanwege het medisch advies van de bedrijfsarts aan werkgevers opgelegd kunnen worden en wil de onzekerheid bij werkgevers hierover zo snel mogelijk wegnemen. Als de werknemer daarnaast twijfelt aan het afgegeven advies van de bedrijfsarts, kan hij een second opinion bij een andere bedrijfsarts vragen, hij kan een klacht indienen bij de bedrijfsarts en een deskundigenoordeel bij het UWV vragen, of in het uiterste geval zich melden bij de tuchtrechter.

Van Gennip stelt nog dat het in totaal om relatief gezien niet grote aantallen loonsancties gaat. Bij 12% van de opgelegde loonsancties wijkt het oordeel van de verzekeringsarts af van het advies van de bedrijfsarts. Verzekeringsartsen laten in Medisch Contact echter weten dat die 12 procent is gebaseerd op loonsancties waarbij de verzekeringsarts volgens UWV formeel op kop gaat. Uit eigen onderzoek blijkt dat in 22,8 procent van het totaal aantal onderzochte dossiers zonder betrokkenheid van de verzekeringsarts géén loonsanctie zou zijn uitgedeeld.

Wilt u weten hoe het zit met verantwoordelijkheden, kosten en beoordeling van re-integratie-inspanningen? Meer informatie