Volgens werkgevers en gemeenten moet de loonwaardebepaling van werknemers die onder de Banenafspraak vallen eenvoudiger. Staatssecretaris Klijnsma gaat daar ook voor zorgen.

Volgens werkgevers en gemeenten moet de loonwaardebepaling van werknemers die onder de Banenafspraak vallen eenvoudiger. Staatssecretaris Klijnsma gaat daar ook voor zorgen.

In het sociaal akkoord is afgesproken dat werkgevers in de marktsector zich garant stellen voor 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking die niet het minimumloon kunnen verdienen. Werkgevers worden hiertoe verleid met het re-integratie-instrument loonkostensubsidie. De werkgever betaalt de daadwerkelijke loonwaarde en de gemeente vult dit aan tot het minimumloon. Die loonwaarde moet goed en onafhankelijk worden vastgesteld zodra een werknemer uit de doelgroep aan de slag gaat. Daarna moet de loonwaarde ieder jaar opnieuw worden bepaald.

In de Werkkamer hebben VNG en sociale partners de wens uitgesproken om te komen tot een loonwaardebepaling die eenduidiger en eenvoudiger wordt vormgegeven. Een werkgroep gaat hiervoor ideeën aandragen, maar er zijn al twee maatregelen die de uitvoering kunnen vereenvoudigen:

• een vaste loonkostensubsidie in het eerste halfjaar voorafgaand aan de loonwaardemeting en;
• een flexibele termijn voor het herbeoordelen van de loonwaarde op de werkplek.

Met de vaste loonkostensubsidie kan in het eerste halfjaar van het dienstverband de loonkostensubsidie op 50 procent van het minimumloon worden gesteld. Na dat halfjaar vindt de loonwaardemeting op de werkplek plaats. De start van een dienstverband wordt zo makkelijker en het is daarnaast makkelijker om na een halfjaar werken te beoordelen wat de loonwaarde is van de werknemer uit de doelgroep. De flexibele herbeoordeling houdt in dat de Gemeente niet perse jaarlijks een nieuwe meting laat uitvoeren, maar afhankelijk van de individuele situatie.