Terug naar overzicht
09 oktober 2023

Input voor ons nieuwe arbeidsongeschiktheidsstelsel

Omdat het rapport van de commissie Borstlap en de voorstellen van de SER over de hervorming van onder andere ons arbeidsongeschiktheidsstelsel blijkbaar onvoldoende aanknopingspunten hadden, hebben we nu de eerste rapportage van de onafhankelijke commissie toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas) ontvangen. Wat het UWV betreft hoeven de Octas-leden niet op nul te beginnen; we kunnen een hoop leren van onze buren.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

UWV heeft onderzoek gedaan om inzicht te krijgen in de arbeidsongeschiktheidsstelsels in verschillende landen. Het afgelopen jaar voerden ze daarvoor gesprekken met professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van het arbeidsongeschiktheidsstelsel in Denemarken, Estland, Finland, Ierland, IJsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Nederland. De aanleiding voor dit onderzoek was uiteraard dat de uitvoering van het arbeidsongeschiktheidsstelsel in Nederland onder grote druk staat.

Wat de UWV-onderzoekers opvalt, is dat Nederland het enige land is waarbij arbeidsongeschiktheid wordt bepaald aan de hand van verlies van verdiencapaciteit. In de andere landen wordt vooral gekeken naar verlies van arbeidsvermogen. In de meeste onderzochte landen wordt het functioneren van de cliënt beoordeeld aan de hand van een koppeling met de arbeidsmarkt. Er wordt gekeken naar welk passend werk de cliënt zou kunnen uitvoeren en of de vereisten van dit werk passen bij het functioneren van de cliënt. Ook factoren zoals leeftijd en geografische omgeving kunnen een rol spelen in de manier waarop de mate van arbeidsongeschiktheid van een cliënt beoordeeld wordt.

Een belangrijk verschil is de verzekerdenpopulatie. Waar in Nederland alleen werknemers (en vrijwillig verzekerden) verzekerd zijn, gaat het in de andere landen over alle inwoners en/of alle werkenden. Een ander verschil met Nederland is -uiteraard- de wijze waarop de uitkering wordt berekend. In Finland en Zweden wordt de uitkering berekend op basis van het voormalige en of ‘toekomstige’ inkomen. In Denemarken, Estland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk wordt de uitkering berekend over een voor iedereen gelijk vast bedrag.

Het UWV constateert grote verschillen tussen de landen in de mogelijkheden voor eigen inbreng van de cliënt. In het Nederlandse systeem is het spreekuur een belangrijk moment voor de cliënt om eigen inbreng te leveren. In andere landen wordt de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling gedaan met een desk assessment. De cliënt heeft dan geen contact met de beoordelaar. In Ierland en Estland is een zelfrapportagevragenlijst een essentieel onderdeel voor de beoordeling. Finland hanteert niet standaard een vragenlijst, maar de cliënt krijgt wel ruimte om over zijn of haar (werkgerelateerde) klachten te schrijven. Verder blijkt dat een medisch certificaat vanuit de behandelend arts vaak deel uitmaakt van de documenten benodigd voor de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. De cliënt komt op een spreekuur bij de behandelend arts en de arts stelt vervolgens een medisch certificaat op met daarin onder andere de aandoening, behandelingen, inschatting van mogelijkheden om te werken en een prognose. Dit certificaat is een essentieel document en vormt vaak de basis van de beoordeling.

Er zijn verschillende landen waar een arts sociale geneeskunde de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling uitvoert, het gaat om Estland, Finland, IJsland en Ierland. In Estland, Finland en Ierland voert de arts sociale geneeskunde de beoordeling uit op basis van een desk assessment. De arts sociale geneeskunde in deze landen ziet of spreekt daarmee geen cliënten. Dit verschilt van de inzet van de verzekeringsarts in Nederland. In IJsland kan de arts sociale geneeskunde de cliënt ook vragen om op een spreekuur te komen. Dit gebeurt echter niet altijd; de cliënt wordt bijvoorbeeld niet gezien als er sprake is van een ernstige aandoening en duidelijk is dat er geen arbeidsvermogen is. In het Verenigd Koninkrijk is er ook geen spreekuur als er sprake is van een ernstige aandoening en er geen arbeidsvermogen is.  In Zweden en Denemarken wordt de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling uitgevoerd door een niet-medisch professional.

Waar het gaat om het tekort aan verzekeringsartsen is er interessante informatie te halen uit de onderzochte landen. De verzekeringsarts is in vrijwel alle onderzochte landen een medisch specialist die ook nog als zodanig werkt en daarnaast verzekeringsarts is. De opleiding daartoe bedraagt over het algemeen drie tot zes maanden. Nederland kent een opleiding van vier jaar, boven op een opleiding als basisarts.

Het hele onderzoeksrapport kunt u hier terugvinden