Terug naar overzicht
10 december 2018

Het zelfstandigenvraagstuk

Het is al weer even geleden, medio 2014 om precies te zijn, dat de Wet Beschikking Geen loonheffingen (BGL) de verklaring Arbeidsrelatie (VAR) moest laten verdwijnen. Het wetsvoorstel BGL redde het niet en ook in de daarop volgende nieuwe Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties blijkt niemand vertrouwen te hebben. Inmiddels zijn we enkele onderzoeksrapporten, commissievergaderingen, gesprekken met veldpartijen en wetenschappers, een verkiezing en een nieuwe minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid verder en er lijkt wat schot in de zaak te zitten.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Eind november heeft minister Koolmees de Tweede Kamer geïnformeerd over de vervolgstappen die genomen gaan worden in het zelfstandigenvraagstuk. Koolmees laat weten dat er vier maatregelen worden genomen tussen eind dit jaar en 2021. We lopen ze kort met u door.

Maatregel 1: de opdrachtgeversverklaring

Er wordt voor opdrachtgevers en opdrachtnemers een webmodule ontwikkeld waarmee vooraf wordt bepaald of er geen sprake is van een dienstbetrekking (‘buiten dienstbetrekking’). Als er buiten dienstbetrekking wordt gewerkt dan kan de opdrachtgever via deze webmodule een opdrachtgeversverklaring krijgen. Is de verklaring afgegeven dan hoeven er voor opdrachten die aan de in de webmodule opgegeven kenmerken voldoen, geen premies werknemersverzekeringen en loonheffingen worden afgedragen. Het lastige aan de webmodule is dat er een balans gevonden moet worden tussen het aantal vragen (administratieve lasten), de aanvaardbare foutenmarge en het aanvaardbare aantal gevallen waarin de webmodule niet tot een uitkomst kan komen. Niettemin ligt de uitwerking van de webmodule volgens Koolmees op schema en de verwachting is dat deze eind 2019 gereed is.

Maatregel 2: Verduidelijking gezagsverhouding

De misschien meest bepalende factor om te bepalen of er sprake is van een dienstbetrekking is de aanwezigheid van een gezagsverhouding. In de praktijk kan het lastig zijn om dit vast te stellen omdat alle feiten en omstandigheden meegewogen moeten worden. Het is daardoor niet mogelijk om één afgebakende definitie van een gezagsverhouding te geven. Wel kan door het geven van indicaties voor gezag, of juist het ontbreken daarvan en het geven van voorbeelden het gezagscriterium verduidelijkt worden. Deze verduidelijking van het gezagscriterium wordt opgenomen in het Handboek loonheffingen van de Belastingdienst. Daarmee krijgen opdrachtgevers en -nemers meer handvatten om zelf te beoordelen of er sprake is van een gezagsrelatie. Voor 2019 moet de verduidelijking in de vorm van een beleidsbesluit zijn gepubliceerd.

Maatregel 3: de Arbeidsovereenkomst bij laag tarief (ALT)

Om schijnzelfstandigheid tegen te gaan moet een arbeidsovereenkomst bij laag tarief worden geïntroduceerd. Deze regeling houdt in dat iemand die werkzaamheden uitvoert tegen een laag tarief gedurende minimaal drie maanden, of die tegen een laag tarief reguliere bedrijfsactiviteiten uitvoert, werkzaam is op basis van een nieuw in te voeren arbeidsovereenkomst. Het is echter de vraag of deze nieuwe arbeidsovereenkomst er zal komen. De omzetting van de overeenkomst van opdracht van een zelfstandige die onder de ALT valt naar een arbeidsovereenkomst, is hoogstwaarschijnlijk strijdig met Europese regels over vrijheid van vestiging en vrijheid van dienstverrichting. De maatregel betekent namelijk dat het een bepaalde groep werkenden verboden wordt om ondernemer te zijn in Nederland. Toch wil Koolmees in de eerste helft van 2019 zijn ALT-plannen uitzetten voor internetconsultatie. Mocht het daadwerkelijk tot wetgeving komen dan moet deze per 1 januari 2021 in werking kunnen treden.

Maatregel 4: de opt-out regeling

Voor werkenden met een hoog tarief die voor de maximale duur van een jaar, of geen reguliere bedrijfsactiviteiten uitvoeren, komt er een opt-out-regeling. Bij de opt-out verklaren opdrachtgever en opdrachtnemer – indien zij voldoen aan de voorwaarden voor de opt-out - gezamenlijk dat ze wensen dat de opdrachtnemer niet als verzekerde voor de werknemersverzekeringen wordt beschouwd. Daarmee is de opdrachtgever gevrijwaard van de inhouding en afdracht van loonheffing en de  betaling van premies voor de werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. De opt-out-regeling wordt waarschijnlijk gelijk met de ALT-plannen voorgelegd in een internetconsultatie.