Terug naar overzicht
25 september 2023

Het minimumloon en de gevolgen voor de WIA-beoordeling

Het minimumloon is vorig jaar aanzienlijk verhoogd. Een minstens zo grote wijziging is de komst van het minimumuurloon per 2024. Janthony schreef voor LinkedIn een drieluik over de gevolgen van de minimumloonwijzigingen voor de WIA. De complete tekst leest u ook in deze Digi-kwest.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Bij het beoordelen van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt door het UWV het CBBS gehanteerd. Hierin staan rond 7.000 beroepen die in Nederland worden uitgevoerd. Van deze beroepen wordt periodiek bijgehouden welke ontwikkelingen er zijn in deze beroepen; zowel qua werkinhoud als beloning. In het afgelopen jaar is er sprake geweest van een indexatie van het minimumloon van 10,15%. Deze verhoging is nog niet volledig verwerkt in de lonen die horen bij de CBBS beroepen. Dat heeft best wat gevolgen.

Er zijn in het CBBS ongeveer 1.300 functies opgenomen met een loon op minimumloonniveau (meer dan een vijfde van het totale functiebestand). De lonen van deze functies zijn nog niet allemaal verhoogd, omdat de periodieke update van deze functies nog niet zijn afgerond. Mede door de achterstanden die zijn ontstaan door corona. Het gevolg is dat werknemers die twee jaar ziek zijn (of een jaar binnen de Ziektewet) functies voorgeschoteld krijgen met een lager loon dan in de praktijk geldt, of zelfs lager dan het wettelijk minimumloon. Een lagere verdiencapaciteit betekent dat deze werknemer minder kan verdienen met de beperkingen die er zijn, waardoor er sprake is van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid. Achterstanden in het CBBS leiden dus tot hogere uitkeringen.

Er komt nog een tweede reden aan waardoor hogere uitkeringen in de nabije toekomst nog een keer zullen voorkomen. Ook dan loopt de actualisatie van CBBS namelijk achter de feiten aan. Per 2024 wordt er een minimumuurloon vastgesteld. En niet (zoals nu geldt) een minimum maandloon. De basis van een maandloon was een werkweek van 36 uur. Iemand die dus 40 uur werkt op minimumloon per maand, krijgt per 2024 een stijging van het loon van 40/36 * uurloon = 11%. In het CBBS zitten rond 1.300 functies op het niveau van het minimumloon, gebaseerd op het minimumloon per maand en niet per uur. Deze worden pas in een cyclus van 24 maanden geactualiseerd. Zo lopen de lonen van deze functies dus niet in de pas met de werkelijkheid. Ook hierbij is het gevolg dat werknemers die twee jaar ziek zijn (of een jaar, binnen de Ziektewet) functies voorgeschoteld krijgen met een lager loon dan in de praktijk geldt of zelfs lager dan het wettelijk minimumloon. Een lagere verdiencapaciteit betekent dat deze werknemer minder kan verdienen met de beperkingen die er zijn, waardoor er sprake is van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.

Achterstanden in het CBBS leiden dus tot hogere uitkeringen. Het UWV weet dit en de wetgever weet dit. UWV heeft dit namelijk naar buiten gebracht in de Uitvoeringstoets rondom deze wetswijziging van het minimumloon. Maar het zal gewoon ingevoerd worden. De verwachting is dat een enkele cliënt (werknemer) of werkgever hier een punt van zal maken. Hierbij wordt opgemerkt dat dit geen nieuwe situatie is. En dat klopt; er is altijd sprake van het achteraf vaststellen van aanpassingen van lonen in het functiebestand. Maar twee elkaar opvolgende verhogingen van 10,15% en van 11% zijn niet eerder voorgekomen. Deze impact is vele malen groter dan een loonindex van 2 á 3%.

Na volledige actualisatie van het CBBS bestand -over een paar jaar- is alles weer gladgetrokken. Maar vervolgens kunnen er ook WIA-herbeoordelingen plaatsvinden. De kans is groot dat de arbeidsdeskundige van UWV dan juist een lagere mate van arbeidsongeschiktheid zal vaststellen (let wel; qua medische beperkingen is niets veranderd!). Door de dubbele verhoging van het minimumloon (per 2023 en invoering van het uurloon per 2024) is in het functiebestand het uurloon gestegen. Het maatmaninkomen (het loon van werknemer in het jaar voorafgaand aan de ziekte) is ook gestegen met een indexatie, maar deze indexatie volgt het gemiddelde CBS-loonindexcijfer. Deze stijging is veel minder hoog. Het gevolg bij een herbeoordeling is dat een minder hard gestegen maatmaninkomen afgezet wordt tegen een harder gestegen minimumloon. Dit leidt tot een verlaging van het arbeidsongeschiktheidspercentage.

Voorbeeld:

  • Eerste WIA-beoordeling; maatmaninkomen 24,- en verdiencapaciteit 12,-

o   Gevolg: 50% arbeidsongeschikt

  • Vier jaar later: maatmaninkomen geïndexeerd naar 26,85 en verdiencapaciteit naar 14,52

o   Gevolg 46% arbeidsongeschikt.

 

Conclusie

Eén van de WIA-hardheden is de werking van het CBBS. Het is een opdracht voor de politiek om daar iets aan te doen. Maar wat? De door mij aangehaalde effecten in deze drieluik laten zien dat het gaat om het nabootsen van een niet bestaande werkelijkheid. Deze theoretische fictie wordt door geen van de betrokkenen gesnapt. Er zijn echter wel veel financiële gevolgen; voor werknemer, werkgever en voor de overheid zelf.

Tijd voor iets nieuws!