Terug naar overzicht
02 maart 2015

En-kwestie: Plafonds

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Vrouwen dringen maar mondjesmaat door tot de top van het Nederlandse bedrijfsleven. Gemiddeld was in 2013 nog geen 9 procent van de directieleden vrouw. Het is duidelijk: eindbazen waren, zijn en blijven man. Men, vooral mevrouw Vluggen, vraagt mij wel eens: ‘Waarom stuiten wij vrouwen in onze carrière op een glazen plafond?’. ’Hoe komt het dat we wel lakens mogen wassen maar ze niet mogen uitdelen?’ gilt ze stampvoetend. ‘Welnu’, doceer ik dan gewichtig, ‘dat komt door de sociale zekerheid!’.

Met de voltooiing van de sociale zekerheid in 1967 was Nederland af. Sinds dat moment hebben we in Nederland welvaart, vrede, Willem Alexander en een sociaal stelsel voor iedereen die onverhoopt buiten de boot valt. Liever geen grote veranderingen meer dus, het is goed zo. Tenminste dat vinden de mannen; vrouwen hebben die tevredenheidsinstelling een stukje minder. Neem bijvoorbeeld onze verhuizing. Een half jaartje geleden zijn we onze vers geschilderde, nieuw bevloerde woning ingetrokken. Regelmatig zit ik tevreden voor de open haard en denk, het is goed zo. Dat de plinten nog niet overal bevestigd zijn, doet aan mijn huiselijk geluk niets af. Mevrouw Vluggen is minder tevreden en als ik over mijn schouder kijk, zie ik haar  bedenkelijk naar het plafond staren. Ze mompelt dat er wel weer eens een rollertje latex overheen mag. Ik zucht, schrijf m’n weekend af en vertrek richting bouwmarkt.

Het schijnt in de oertijd zo geweest te zijn dat de man aan het jagen was en de vrouw thuis in de grot bij het vuur ‘zen’ zat te wezen. We kunnen wel stellen dat de rollen compleet zijn omgedraaid. De man zit en de vrouw is altijd aan het jagen. Mag u zeggen wie u het liefst als eindverantwoordelijke in uw onderneming heeft. Nog niet overtuigd? Kijk dan naar de sociale zekerheid, zelfs daar werkt het zo.

Mevrouw Klijnsma heeft het niet tot baas geschopt, maar is op niveautje staatssecretaris blijven steken. Naar goed vrouwelijk gebruik is ze daar de hele boel aan het restylen. Neem de arbeidsongeschiktheidsregeling voor jonggehandicapten. Vroeger hadden we de Wajong, toen kwam de Nieuwe Wajong die uit drie regelingen bestond en ervoor zorgde dat de Wajong de Oude Wajong werd. Nu is door de staatssecretaris weer een nieuwere Wajong geïntroduceerd. Nieuwer dan de Nieuwe Wajong, maar die hadden we al dus heet deze gewoon Wajong. Gedoe. Grote baas Asscher van sociale zaken doet dat wel anders.

Natuurlijk, hij doet ook wel iets. Zo dacht hij: ‘Hé, we hebben twee WGA-financieringen’. ‘Da’s ingewikkeld. Laten we er eentje van maken’. Toen de baas van het Verbond van verzekeraars daar lucht van kreeg, sloeg de schrik hem om het hart. Tegen Asscher murmelde hij: ‘Zeg is die verandering nou wel nodig? Het is toch goed zo?’. De minister sloeg hem joviaal op de schouder en schaterde: dan stellen we die hele samenvoeging toch gewoon een jaartje uit?

Met de wetenschap dat van uitstel afstel komt, reden beide heren tevreden naar huis, het weekend tegemoet. Terwijl ze een uurtje later gelukzalig in de vlammetjes van de openhaard tuurden, zagen ze plotseling over hun schouder hun echtgenote bedenkelijk naar het plafond staren…

Nou ja, je kunt niet overal de baas zijn.