Terug naar overzicht
30 november 2015

En-kwestie: Onzichtbaar opgezadeld

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Even veerde ik enthousiast op toen ik vanmorgen het volgende nieuwsbericht van Sociale Zaken & Werkgelegenheid las: ‘onzichtbare jongeren naar school of aan het werk’. Mijn gedachten gingen enkele jaren terug naar de periode, waarin ik als kleine jongen ervan droomde om af en toe onzichtbaar te zijn en zo in de klas ongestraft ondeugende handelingen zou kunnen verrichten. Helaas gaat het bericht over ongeveer 66.000 jongeren die niet onzichtbaar, maar slechts uit zicht zijn. Zij moeten van Asscher naar school. Hij weet niet half hoeveel onzichtbaar leed hij daar mee zal veroorzaken.

Kinderen die naar school gaan doen dat doorgaans op de fiets. Het vreemde daarbij is dat fietsen er ’s ochtends bij vertrek veelal totaal anders uitzien dan luttele uren later bij thuiskomst. Het basisonderwijs toont zich in de praktijk nog redelijk mild voor de overlevingskansen van kinderfietsjes. Het voortgezet onderwijs daarentegen blijkt voor iedere stalen ros onvermijdelijk de spreekwoordelijke slachtbank. Ik maak daar een punt van, omdat als straks 66.000 kinderen extra naar school gaan, er met gemiddeld 1,7 kind per gezin, zo’n 38.824 vaders de, eveneens spreekwoordelijke, Sjaak zijn.

Afgelopen weekend was vader Vluggen weer eens aan de beurt. Dochterlief  moest ’s avonds weg en meldde vijf minuten voor vertrek dat haar fietslampjes weer weg waren en dat het niet haar schuld was. Nu had onze dauw trappende dochter in beginsel degelijke verlichting op haar omafiets. De bedrading ervan was echter op onverklaarbare wijze in no time volledig aan gort. Dat was trouwens niet haar schuld, waarvan akte. Mevrouw Vluggen heeft mij destijds op vriendelijke toon opgedragen het meisje onmiddellijk weer licht in haar leven te schenken. Daarom maar van die handige lampjes met een batterijtje erin aangeschaft, netjes een houdertje op de fiets geschroefd en lampje erin geklikt.

Het eruit klikken blijkt onder medescholieren een even eenvoudige als geliefde hobby; het zal me sterk verbazen als ik inmiddels niet driekwart van haar klasgenootjes van licht heb voorzien.

Zoon nr. 1 is meer van hetzelfde. Hij zit nu zo’n viereneenhalf jaar op het voortgezet onderwijs en heeft in die periode minstens vijf fietsen in koelen bloede vermoord. Als u geen puberzoon met fiets heeft, dan kunt u zich waarschijnlijk niet voorstellen hoeveel fiets er in zo weinig tijd volledig verdwijnt of kapot kan gaan. Dan heb ik het niet over de reguliere ‘maar-ik-heb-niks-gedaan-ik-weet-ook-niet-hoe-dat-komt’-dingetjes als fietsbellen die voor de helft zijn verdwenen, de eerder aangehaalde vermiste lampjes of kapotgescheurde zadels. Ik doel daarbij op trappers die compleet zijn afgebroken, net als bagagerekjes, spatborden en vorige week zelfs een velg. ‘Nee pap, ik fiets echt nooit de stoeprand op’. Tuurlijk jongen.

Vanmorgen met zoon nr. twee richting basisschool gefietst. Niks aan het handje, geen regen, netjes op tijd en een intact fietsje. Nou ja, totdat zijn ketting er halverwege afvloog. Ik heb de smeer nu weer aardig van m’n handen, maar die spijkerbroek is niet meer te redden. Het zal wel een nieuwe klusbroek worden. Inderdaad; handig bij het repareren van fietsen. Humor.

Asscher, het is zonder meer een nobel idee om de onzichtbaren naar school te krijgen, maar doordenk het plan alsjeblieft nog eens goed, alvorens duizenden hardwerkende vaders met onzichtbaar leed op te zadelen!