Terug naar overzicht
03 september 2012

En-kwestie: Handdoekje leggen, niemand zeggen (september 2012)

 

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Graag zou ik mijn vakantie-ervaring van afgelopen zomer met u delen. Dit omdat het een redelijk zorgeloze onderneming was, hetgeen eigenlijk onmogelijk is gezien je een fors aantal dagen, waarvan twee in het conflictstimulerende interieur van de automobiel, volcontinue met partner en nageslacht moet doorbrengen. Goed. Dankzij een ongevraagde tip in de ANWB gids zijn we op een prachtige vakantiestek beland. Slechts één ernstig probleem wil ik met u oplossen zodat volgend jaar het echt een volledig feest kan worden.

Van eerdere vakantie-invullingen heb ik geleerd dat er geen ware kampeerders huizen in mevrouw Vluggen en mij. Wij zijn van het slag dat gaat kamperen omdat de kinderen het dan zo naar hun zin hebben. Leest u verder als de golf van misselijkheid is weggetrokken.
Geen echt kampeeravontuur dus voor ons, maar een verblijf in een stacaravan (de deugden hiervan heb ik eerder mogen ondervinden) die al klaar stond op het kampeerterrein. En wat voor een terrein. Alle flora groen en bloeiend, auto’s waren op de camping zelf niet toegestaan (inderdaad heel fijn voor de kinderen..), wandelpaden werden geveegd, prullenbakken tijdig geleegd en overal klonk het geluid van vrolijke krekeltjes. Er waren zelfs genoeg pingpongtafels. Ons onderkomen was bovendien voorzien van airco, douche, toilet, keuken en drie slaapkamers zodat er een redelijk risicospreidende slaapverdeling gemaakt kon worden.

Na een comfortabele nachtrust en een voor Italiaanse begrippen redelijk ontbijt, vertrokken we met het gezin bijna juichend richting zwemparadijs. Dat paradijs kondigde zichzelf al van verre aan door middel van een soort kinder-housemuziek. Boem! Boem! Boem! onder een K3-achtig versje zeg maar. Het was toen half tien en de geluidsboxen bij het zwembad stonden nog op volume laag...
Bij het zwembad was alles behoudens de trommelvliesondermijnende muzikale omlijsting kindvriendelijk: veilige glijbaantjes, een zachte niet te diepe bodem en overal fleurige parasolletjes. Ook de zwembadbar mocht er zijn. Helaas werd hier andere muziek dan de boem-boem-boem-K3 gedraaid, zodat er in ongeveer de helft van de oase een gekmakende kakofonie van house en ‘goud van oud’ ontstond. Dat werd er niet beter op toen rond elven de aqua-jog-sessie begon onder leiding van een meer enthousiaste dan vaardige fitnessinstructrice die haar eigen gettoblaster ter ondersteuning van de bizarre bewegingen liet 'blasten'.

Naast de bar stond een schoolbord op de grond waar de specialiteiten van de keuken werden aangeprezen. Kroket en frikandel (of frikadel daar wil ik van af wezen). Langzaam drong het tot me door dat ik na een autorit van 1.200 kilometer in een Hollandse enclave was aanbeland. Ik wilde snel in een ligstoel plaatsnemen om deze gruwelijke ontdekking te verwerken, toen ik iets vreemds constateerde.
Er waren rond het zwembad zeker 600 ligstoelen geplaatst. Ik lieg niet als ik zeg dat al deze ligstoelen bezet waren, terwijl er hooguit dertig mensen in het zwembad te ontdekken vielen. Van wie waren dan al die handdoeken? Dat werd in de loop van de dag duidelijk. Druppelsgewijs meldden de Hollandsche gezinnen zich. Moeder voorop met een boek van Nicci French tegen het ooit gestroomlijnde lijf geklemd, drie lamlendige kinderen erachter met fleurige zwembanden gevolgd door het zelfverklaarde hoofd van het gezin die toch vooral gedoogd leek te worden vanwege zijn koelboxdraagvermogen. Nadat een dergelijk gezin luidruchtig geïnstalleerd was, bleef alleen moeder liggen, spoedden de kinderen zich naar de glijbanen en ging het gezinshoofd bij de eerder aangehaalde bar zitten om een Nederlands biertje te drinken en naar Nicci French lezeressen te staren en dan vooral degenen waar hij niet mee getrouwd was. Per saldo waren per gezin 5 stoelen bezet en werd er ééntje (volledig) gevuld.

De ochtend erop heb ik met stijgende verbazing het handdoekritueel gadegeslagen. Zodra het zwemparadijs de hekken opende, rende een meute Hollandse mannen naar de stoelen - die ongetwijfeld door hun echtgenoten waren uitverkoren- om daar vervolgens vijf of meer handdoeken te plaatsen. Als deze lafhartige daad eenmaal was verricht, sjokten ze enigszins beschaamd retour caravan: handdoekje leggen, niemand zeggen. Hup, ga maar snel een kopje drek maken in je meegenomen senseoapparaat, druip af, wegwezen.

Maar waarom toch? is de grote vraag. Bijna iedereen die je dit bizarre verhaal vertelt, vindt het onbegrijpelijk en irritant en toch blijkt bijna iedereen het te doen. Volgens mij is het pure angst. Stel je toch eens voor dat er geen plekje meer is en wel voor je vervelende buurman op de camping.
Als echte verzekeringsman weet ik dat angst provisie betekent. Er moet daarom een verzekering komen. De ‘vrije ligbedpolis’, voor een onbezorgde vakantie. De ANWB lijkt me de aangewezen partij om dit gedrocht aan de man te brengen. Je krijgt iedere dag dat je geen plek hebt aan het zwembad de reissom naar rato vergoed. Ter preventie staat er een wegenwacht bij het zwembad om hardnekkige premature handdoekleggers vermanend toe te spreken en ter re-integratie verwijdert hij handdoeken van jeugdige badgasten.

Volgend jaar moet het de ultieme vakantie worden: een camping voor de kinderen, een stacaravan voor het hele gezin en een ‘vrije ligbedpolis’ voor mevrouw Vluggen en mij. Ga ik zelf nog wel even vragen of de muziek wat zachter mag.