In 2010 heeft de toen nog fractieleider Rutte een motie ingediend om de beperkingen uit de Flexwet te verruimen. Dankzij deze motie heeft de 'Tijdelijke verruiming van de mogelijkheid om arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan in verband met het bevorderen van de arbeidsparticipatie van jongeren' het levenslicht gezien. Met deze Wet is geregeld dat voor werknemers tot 27 jaar er pas na vier achtereenvolgende tijdelijke contracten een overeenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Daarnaast mogen de opeenvolgende contracten tot 4 jaar duren alvorens er een overeenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. De Wet vervalt op 1 januari 2012, maar kan eventueel bij Koninklijk Besluit worden verlengd. Dat verlengen is afhankelijk van de doeltreffendheid van de regeling. Om deze te onderzoeken heeft een evaluatie plaatsgevonden. Slechts 16% van de bedrijven die in de gelegenheid waren van de regeling gebruik te maken, hebben dat ook daadwerkelijk gedaan. Voor de evaluatie zijn werkgevers geïnterviewd. Hiervan geeft 53% aan dat zonder de regeling er geen nieuw en dus vast contract was aangeboden aan de jonge werknemer. Verder blijkt uit de evaluatie dat werkgevers de maatregel niet altijd als ‘crisismaatregel’ hebben gebruikt. De meeste werkgevers geven de vierde tijdelijke contracten om hun flexibel personeelsbestand op peil te houden, ongeacht de gevolgen van de economische crisis voor de onderneming. Al met al constateert de minister dat er geen reden is om de regeling te verlengen.