Terug naar overzicht
11 maart 2014

Eerstejaarsbeoordeling Ziektewet

De waarschijnlijk belangrijkste wijziging voor werknemers in de Ziektewet is de komst van de eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb). Deze beoordeling houdt in dat een Ziektewetgerechtigde werknemer wordt afgeschat op basis van algemeen geaccepteerde arbeid.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

De waarschijnlijk belangrijkste wijziging voor werknemers in de Ziektewet is de komst van de eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb). Deze beoordeling houdt in dat een Ziektewetgerechtigde werknemer wordt afgeschat op basis van algemeen geaccepteerde arbeid. Hierbij wordt gebruik gemaakt van hetzelfde schattingsbesluit als bij de WIA-beoordeling. De beoordeling vindt plaats bij een werknemer die een Ziektewetuitkering ontvangt en 52 weken ziek is. De beoordeling kan wel verschillen afhankelijk van het moment dat de Ziekteaangifte plaatsvindt; de datum van uitdiensttreding.

Bij een ziekteaangifte kort voor 52 weken arbeidsongeschiktheid vindt de beoordeling in eerste instantie plaats op ‘zijn arbeid’ (binnen 4 weken na de aangifte). Blijkt de verzekerde ongeschikt voor ‘zijn arbeid’, dan moet direct een beoordeling op algemeen geaccepteerde arbeid volgen (binnen 8 weken na de aangifte). Op basis van de  beoordeling ‘zijn arbeid’ wordt dus vastgesteld of er recht is op een Ziektewetuitkering. Vervolgens bepaalt de beoordeling op basis van algemeen geaccepteerde arbeid wat de mate van arbeidsongeschiktheid is. Bij minder dan 35% arbeidsongeschiktheid vervalt de Ziektewetuitkering na een maand uitlooptermijn.

Bij een ziekteaangifte na week 52 volgen direct een beoordeling op ongeschiktheid voor ‘zijn arbeid’ én een beoordeling op algemeen geaccepteerde arbeid en eventueel feitelijke verrichte arbeid. De verzekerde heeft pas recht op ziekengeld als hij ongeschikt is voor ‘zijn arbeid’ en ten minste 35% arbeidsongeschikt is. Deze beoordeling moet uiterlijk binnen 8 weken na de aangifte zijn afgerond (artikel 72b ZW). Bij een oordeel van minder dan 35% is er geen recht op ziekengeld en daarmee in dit geval ook geen recht op een uitlooptermijn.

Bij een ziekteaangifte na week 88 is het mogelijk dat gelijktijdig met de ziekteaangifte ook een aanvraag WIA is ingediend. Beide aanvragen worden dan afgehandeld en voor beide aanspraken wordt een beschikking afgegeven. Is er na de beoordeling geen recht op een Ziektewetuitkering dan wordt de WIA wachttijd niet volmaakt en is er ook geen recht op WIA.

Het is mogelijk dat UWV bij de EZWb vaststelt dat de ex-werknemer mogelijk volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Deze uitkeringsgerechtigde wordt dan gewezen op de mogelijkheid om een WIA-aanvraag met verkorte wachttijd in te dienen tot uiterlijk week 68. Na een toekenning van een IVA-uitkering wordt het ziekengeld beëindigd.

Effect van de beoordelingen

De EZWb zal ongetwijfeld een groot succes worden voor de bestrijding van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van vangnetters. Bij de WIA beoordeling blijkt dat een groot deel van de aanvragen niet wordt gehonoreerd in verband met minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. De WIA-aanvrager kan in de meeste gevallen door naar het WW-loket. Het 35-min effect zal ook groter zijn dan de BeZaVa maatregelen waar de werkgevers mee geconfronteerd worden. Uit de UWV cijfers over 2013 blijkt dat nog geen derde van de Ziektewetuitkeringen te verhalen valt op werkgevers (exclusief uitzendkrachten eerste fase). Alleen al zieke werklozen zorgen voor ongeveer hetzelfde aandeel. De aanpak van WW en zieke WW’ers komt er aan. Dat laten de cijfers van het UWV ons duidelijk weten.

Bron UWV