Terug naar overzicht
24 juni 2019

Eerste rapportage Borstlap

Op 20 juni jongstleden kwam Hans Borstlap, voorzitter van de Commissie Regulering van werk, naar buiten met de eerste rapportage van zijn groep deskundigen. De rapportage is bedoeld om enkele denkrichtingen te schetsen en daarmee een brede discussie op gang te brengen. In haar eindrapport eind dit jaar zal de Commissie Borstlap concrete beleidsaanbevelingen doen om de regels rond werk beter te laten aansluiten bij de wereld van nu en straks.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Sinds de instelling van de commissie heeft het team van Borstlap werknemers, -gevers, ondernemers, zzp’ers, wetenschappers en vertegenwoordigers gevraagd waar het goed gaat en waar de knelpunten zitten. Duidelijk is geworden dat er grote verschillen bestaan tussen enerzijds welvarende werkenden die goed zijn opgeleid, goed verdienen en goed zijn beschermd, en anderzijds werkenden die slecht zijn opgeleid en veelal werken in laagproductieve banen met geringere sociale bescherming. De commissie stelt daarnaast vast dat de toename van tijdelijke arbeid en van zzp’ers aanzienlijk afwijkt van vergelijkbare landen om ons heen en dat de oorzaak ervan ligt in de Nederlandse wet- en regelgeving. Naast een verschil in behandeling is dit een knelpunt omdat flexwerkers en zzp'ers minder productief zijn dan personeel in vaste dienst, en minder investeren in hun ontwikkeling.

Borstlap geeft in zijn rapport, discussienotitie genoemd, een vijftal denkrichtingen waarover eenieder wordt gevraagd na te denken en zijn ideeën te delen.

Denkrichting 1. Richt regels op een meer gelijk speelveld voor alle werkenden

Er moet een nieuwe definitie komen van een doelgroep waarvoor de arbeidsrechtelijke bescherming geldt. Deze groep moet bestaan uit alle werkenden die niet op eigen kracht adequate arbeidsvoorwaarden kunnen bedingen. De regels rond werk moeten zorgen voor een breed, universeel fundament voor inkomensbescherming van alle werkenden, ongeacht de contractvorm. De  risico’s die collectief worden gedekt zijn arbeidsongeschiktheid, ziekte, ouderdom en een gebrek aan aanpassingsvermogen. Boven dit fundament blijven aanvullende (cao-)voorzieningen voor inkomensbescherming mogelijk. Om de kosten van de collectieve regelingen te beheersen moet het stelsel worden voorzien van effectieve prikkels. Naast de bescherming van werkenden moet ook de fiscale behandeling van alle werkenden meer gelijk worden getrokken.

Denkrichting 2. Bevorder wendbaarheid en duurzame inzetbaarheid van alle werkenden

Het is vanzelfsprekend dat alle werkenden zich tijdens hun hele werkzame leven scholen en ontwikkelen om duurzaam inzetbaar te blijven. Dit is niet alleen de verantwoordelijkheid van werkenden maar ook van werkgevers en de overheid. Hierbij kunnen individuele ontwikkelingsbudgetten een belangrijke rol spelen. Binnen arbeidsrelaties moet interne flexibiliteit van werkenden en werkgevenden bevorderd worden, zodat werk en privé ook in veranderende omstandigheden met elkaar gecombineerd kunnen worden en om organisaties wendbaar te houden. Tijdelijke contracten zijn en blijven van belang indien de aard van de werkzaamheden dit vereist. De risico’s die dit werk voor werkenden en het collectief met zich meebrengt komen tot uitdrukking in de prijs die werkgevenden hiervoor betalen.

Denkrichting 3. Stimuleer volwaardige participatie op de arbeidsmarkt

Fiscale regels en regels in de sociale zekerheid moeten ervoor zorgen dat (meer) werk loont, ook ten opzichte van een uitkering. De regels rond werk moeten zo worden vormgegeven dat langdurige werkloosheid wordt voorkomen en eenieder die dat kan, op een volwaardige manier kan deelnemen aan de samenleving en economie door middel van betekenisvol werk.

Denkrichting 4. Maak regels robuust, uitlegbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar

De regels in het arbeidsrecht, de sociale zekerheid en de fiscaliteit sluiten nu niet goed op elkaar aan. Dat geeft aanleiding tot onzekerheid over rechten en plichten en tot onverwachte interpretaties van rechters. De grote diversiteit aan contractvormen en bijbehorende kosten-, risico- en beschermingsverschillen moet fors worden gereduceerd. Alleen waar dat strikt noodzakelijk is (bijvoorbeeld in het onderscheid tussen zelfstandig ondernemerschap en werknemerschap of waar tijdelijk werk noodzakelijk is) blijven verschillen in stand.

Denkrichting 5. Stem nieuwe regels af op de verantwoordelijkheid voor goed werkgeverschap/opdrachtgeverschap en goed werknemerschap/opdrachtnemerschap

Nieuwe wettelijke regels die beter aansluiten op de huidige en toekomstige arbeidsmarkt alleen zijn niet voldoende. Het zijn uiteindelijk de (organisaties van) werkenden en de werkgevenden die er invulling aan moeten geven. Het is daarom van belang dat toekomstbestendige regels gericht zijn op het daadwerkelijk invullen van goed werkgeverschap en werknemerschap en van goed opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap.

Met de discussienotitie doet de commissie aan ons allen een oproep:

Bespreek en reageer op de doelen, denkrichtingen en stellingen die wij in deze discussienota opnemen. Deelt u onze beschrijving van de waarde van werk en de elementen die wij daarbij onderscheiden? Herkent u de denkrichtingen die wij schetsen of mist u wezenlijke elementen? Discussieer hierover en/of bericht ons direct op www.reguleringvanwerk.nl. Opdat wij, in de beste traditie van ons land, gezamenlijk verder komen in het ontwikkelen van “het land waarin wij willen werken”.

U leest de notitie van de Commissie Regulering van werk op deze plaats.