Terug naar overzicht
01 februari 2021

Burn-out

In de periode voor het huidige normaal maakten we ons meer druk over andere gezondheidsrisico’s dan virussen. Een groot en alsmaar toenemend gezondheidsrisico op de werkvloer was en is de psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Als stress-veroorzakend werkomstandigheden te lang aanhouden loopt een werknemer risico op een burn-out. Het aantal werknemers met burn-out klachten (1,3 miljoen) is hoog en verzuim door werkstress en werkdruk kost werkgevers volgens TNO/CBS-onderzoek per jaar 3,1 miljard euro. Hoe gaan we dat aanpakken?

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid heeft de onderzoekers van TNO gevraagd om meer inzicht te bieden in de achtergronden van de stijging in burn-outklachten, als aangrijpingspunt voor eventuele maatregelen. TNO heeft daarvoor al eerder een studie gedaan naar de ontwikkelingen en achtergronden van burn-outklachten[1] en vervolgens afgelopen jaar onderzoek gedaan naar de achterliggende oorzaken volgens werknemers, werkgevers en sociale partners.

Burn-out is een beroepsziekte en onderscheidt zich van vergelijkbare psychische problematiek als depressie en overspannenheid door de relatie met werk. Dat wil niet zeggen dat een burn-out alleen door werk wordt veroorzaakt. Ook persoonskenmerken en maatschappelijke ontwikkelingen spelen een rol.  Voor wat betreft werk wordt het risico veroorzaakt door hoge taakeisen, geringe sociale steun van de leidinggevende en geen goede aansluiting tussen kennis- en vaardigheden met het werk. De stijging van burn-outklachten in verband met werk wordt door de onderzoekers onder andere verklaard door de emotionele belasting in het werk, onvrede met het salaris, een slechte werk-privébalans, een gebrekkige autonomie en langdurig beeldschermwerk verrichten.

Buiten het werk om wordt het risico op burn-outs verklaard door de financiële situatie van het huishouden, het hebben van weinig zelfvertrouwen en controle, weinig veerkracht en een sterke motivatie om te leren in het werk.  Uit gespreken met werknemers leidt TNO af dat het bij het ontstaan van een burn-out gaat om een stapeling van factoren waarbij werk wel vaak als belangrijkste oorzaak wordt genoemd. Daarnaast valt op dat er vaak sprake is van een ‘lange aanloop’, waarbij mensen vaak al lange tijd, soms meerdere jaren klachten hebben voordat men zich met deze klachten ziekmeldt en een professional raadpleegt, vaak de huisarts of bedrijfsarts.

Uit diezelfde gesprekken zijn een aantal adviezen over het voorkomen van burn-outs op de werkvloer te filteren. Allereerst kan de werknemer een nieuwe baan aanvaarden. Minder ingrijpend (maar misschien wel lastiger) is het probleem signaleren en tijdig het gesprek aangaan met de leidinggevende. Die laatste zal dan uiteraard wel moeten luisteren en tot actie over gaan. Ook op organisatieniveau moeten klachten van werknemers serieus worden genomen en gekeken worden naar taakbelasting. Uiteraard kan een werknemer ook naar de bedrijfsarts. Het meest genoemd als belangrijkste succesfactor bij de aanpak is echter het probleem veilig kunnen aankaarten bij een toegankelijke leidinggevende. Wat genoemd wordt als slechte aanpak op de werkvloer is een bedrijfsarts die er druk achter zet om weer (meer) te gaan werken. Dat geldt volgens een aantal werknemers ook voor reacties vanuit de omgeving; de gehoorde toevoeging: ‘ja, iedereen is moe’, voegt niets toe.

Staatssecretaris Van ’t Wout wil een brede, programmatische en preventieve aanpak met verschillende partijen en vanuit verschillende domeinen om het aantal werkenden met burn-outklachten terug te dringen. Wat daarbij opvalt is dat er al veel initiatieven lopen, zoals het Manifest “Aanpak werkstress: tijd voor actie!”, de “Week van de Werkstress”, het meerjarenprogramma “Depressiepreventie” van VWS, “Samen Sterk zonder Stigma”, ”Denktank mentale vooruitgang”, het Manifest “De blinde vlek bij burn-out”, whitepaper ”Burn-out, meer dan een individueel probleem”, een werkdrukakkoord voor het primair onderwijs, een kerngroep van o.a. OCW en SZW die zich verdiept op de bestaande situatie, de kansen en bedreigingen bij de aanpak van burn-outklachten, het programma Vitaal bedrijf, het Platform Professionalisering Vertrouwenspersonen, de Handreiking gedragscode ongewenste omgangsvormen, de Pilot Pesten en het programma PSA van de Inspectie SZW. Daar wordt aan toegevoegd de belofte van de staatssecretaris om aandacht te blijven besteden aan de aanpak van burn-outklachten.

De TNO-rapportage kunt u op deze plaats in zijn geheel doornemen.