Terug naar overzicht
25 september 2023

Activerende WGA-uitkeringskorting

De algemene doelstelling van de overheid in haar arbeidsongeschiktheidsbeleid is werknemers beschermen tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid en hen stimuleren te blijven werken of het werk te hervatten. Een mooi voorbeeld van dit beleidsdoel is de WGA-uitkering; een arbeidsongeschiktheidsuitkering met werkhervattingsprikkels. Een andere mooie stimulans vanuit de overheid om werken te stimuleren is arbeidskorting. Minder mooi wordt het als je een WGA-uitkering en arbeidskorting combineert.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Arbeidskorting is een korting op de loonbelasting die al ruim twintig jaar bestaat voor werknemers met inkomen uit arbeid. De maximale korting bedraagt dit jaar rond de 5.000 euro. In beginsel wordt geen arbeidskorting verleend over inkomen uit vroegere arbeid. Dat is logisch want de korting is bedoeld om arbeid te stimuleren en met terugwerkende kracht is dat normaal gesproken niet mogelijk. Voorbeelden van inkomsten uit vroegere dienstbetrekking zijn bijvoorbeeld pensioen, een transitievergoeding en een WGA-uitkering.

Voor inkomsten uit tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking wordt verschil gemaakt in de loonheffingen. Voor loon uit tegenwoordige arbeid gebruikt een werkgever de zogenaamde witte tabel voor de loonheffingen. Voor loon uit een eerdere dienstbetrekking wordt de groene tabel gehanteerd. Eén van de verschillen in deze tabellen is de arbeidskorting; deze bestaat alleen in de witte tabel. Werkgevers hebben hoofdzakelijk met deze witte tabel te maken. Toch kan een werkgever aan een werknemer ook loon uit vroegere dienstbetrekking betalen. Zo kan een werknemer die een WGA-uitkering ontvangt, het UWV vragen om de uitkering aan zijn werkgever te betalen. De werkgever maakt vervolgens samen met het loon de WGA-uitkering aan de werknemer over. Voor de loonheffingen moet de werkgever dan verschillende tabellen hanteren en dat is volgens het ministerie van Financiën foutgevoelig. Uit administratieve lastenverlichting mag de WGA-uitkering bij het loon worden opgeteld voor berekening van de loonheffingen en dus de arbeidskorting. Deze uitzondering in de loonheffingen bestaat al een tijdje maar ligt sinds kort onder een vergrootglas. Redenen daarvoor zijn dat de arbeidskorting sinds de invoering flink is opgelopen zodat het verschil tussen werkenden en niet werkenden aanzienlijk is toegenomen. Daarnaast heeft een werknemer een rechtszaak aangespannen omdat volgens hem er sprake is van ongelijke behandeling. De werknemer ontvangt naast zijn loon een WGA-uitkering. Die uitkering wordt echter niet door zijn werkgever maar door UWV uitbetaald. Hierdoor is er minder recht op arbeidskorting ter hoogte van enkele duizenden euro’s.

In hoger beroep heeft de rechter begin dit jaar geoordeeld dat er geen redelijke en objectieve rechtvaardiging is voor het verschil in arbeidskorting tussen de WGA-uitkering van een werknemer die via zijn werkgever of via het UWV ontvangt. De rechter stelt dat administratieve processen zoals loonadministraties tegenwoordig in hoge mate zijn geautomatiseerd of zijn uitbesteed aan professionele organisaties. Hierdoor is het argument van administratieve lastenverlichting niet in verhouding tot het verschil in arbeidskorting dat tussen de betrokken werknemers ontstaat. De rechter oordeelt dat ook de werknemer die naast zijn loon een WGA-uitkering van UWV ontvangt, recht heeft op arbeidskorting over die WGA-uitkering.

Wat nu?

De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst is tegen de uitspraak in cassatie gegaan. Hij vindt dat de juridische onderbouwing van de rechter rammelt en is daarnaast principieel van mening dat WIA-uitkeringen niet kwalificeren als arbeidsinkomen en dat over dit inkomen geen recht moet zijn op de arbeidskorting. Dat dit bij uitzondering wel gebeurt bij werkgeversbetalingen heeft belangrijke redenen. Niet alleen zorgt het voor administratieve lastenverlichting. Als loon en uitkering afzonderlijk worden uitbetaald wordt er volgens de staatssecretaris mogelijk te weinig belasting ingehouden en wordt de werknemer geconfronteerd met een naheffing bij zijn aanslag voor de inkomstenbelasting.

Als de uitspraak van de rechter wordt bevestigd, dan zou er mogelijk arbeidskorting toegekend moeten worden aan iedere werknemer met een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Volgens het ministerie van Financiën gaat dit een jaarlijkse kostenpost van rond de 300 miljoen euro betekenen.

Een waarschijnlijk aantrekkelijker optie voor het ministerie is om te regelen dat geen enkele WGA’er meer recht heeft op arbeidskorting, bijvoorbeeld door de samenvoegbepaling voor de loonheffingen te schrappen. Dit laatste zal dan wel tot naheffingen leiden bij ongeveer 11.000 werknemers die hun WGA-uitkering via de werkgever hebben ontvangen. Gemiddeld krijgen deze WGA’ers door de samentelling van loon en WGA-uitkering jaarlijks 2.300 euro extra aan arbeidskorting.

Het ministerie van Financiën wacht de uitspraak van de Hoge Raad af in de hoop dat de samentellingsregeling in de loonheffingen niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Wij hebben een ietwat andere hoop. Dat het allemaal eens wat eenvoudiger wordt gemaakt.