Terug naar overzicht
14 april 2025

De WIA volgens RSC

Het kabinet wil een maatschappelijke dialoog over een nieuw arbeidsongeschiktheidsstelsel. Keuzes die vanuit SZ&W voorliggen zijn het afschaffen van de WGA-vervolguitkering en de IVA, het verlagen van de WIA-uitkeringsdrempel en het verkorten van de WGA-risicoperiode voor werkgevers. Volgens RSC zijn dit ingrepen die de WIA-uitvoering weliswaar makkelijker maken, maar niet effectiever. De vereniging mengt zich in de gewenste dialoog met een mooie opzet voor een stelsel waarin werk voorop staat.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Volgens de RSC moet de periode van loondoorbetaling bij ziekte flink op de schop. De wettelijk verplichte loondoorbetaling bij ziekte wordt verhoogd van 140% naar 170% in twee jaren. De (collectieve) arbeidsovereenkomst mag daarboven alleen aanvullen als een werknemer werkt. Werkgevers zijn ook verplicht om werknemers met een tijdelijk dienstverband maximaal 104 weken loon bij ziekte door te betalen, na uitdiensttreding gaat het om 70% van het loon. Ook voor de begeleiding blijft deze groep onder verantwoordelijkheid van de werkgever. Iedere werkgever wordt dus Ziektewet-eigenrisicodrager, zij het zonder Ziektewet. Verder nieuw is dat de begeleiding van werknemers met een no-risk-polis overgaat naar UWV. Die no-riskpolis is ook van toepassing als een werknemer tijdens een tweede spoor-re-integratie definitief overstapt naar de nieuwe werkgever. Eventuele WGA-instroom wordt dan ook niet verhaald. Werknemers die lijden aan een critical illness komen in aanmerking voor een WIA-einduitkering, die de werkgever met de loondoorbetaling kan verrekenen. Uiteraard is er aandacht voor de casemanager; werkgevers zijn verplicht om bij dreigend langdurig verzuim een casemanager aan te wijzen die geregistreerd is in een door de overheid erkend kwaliteitsregister.

Tegen het einde van de loondoorbetalingsperiode voert een arbeidsdeskundige een poortwachterstoets uit. Als de werknemer de bedongen arbeid niet kan uitvoeren, er voldoende re-integratie-inspanningen zijn geleverd en er een deugdelijk re-integratieplan ligt voor de komende fase, dan wordt toegang verleend tot het WIA-re-integratietraject. Een door het regionale werkbedrijf beheerde databank koppelt vraag en aanbod actief aan elkaar met behulp van AI. Is een passende vacature beschikbaar, dan ontvangt de werknemer een verzoek van UWV of het regionale werkbedrijf om contact te zoeken met de potentiële nieuwe werkgever. De werknemer mag maximaal twee passende vacatures weigeren. Bij een derde weigering vervalt het recht op uitkering.
Tijdens deze re-integratiefase van maximaal vijf jaar is er eerst recht op een loongerelateerde uitkering op basis van 75% van het oude loon. Na afloop is de uitkering afhankelijk van de hoogte van nieuw inkomen. Bij minder inkomen dan 35% van het oude loon bedraagt de basis loonaanvullingsuitkering 60% van het verschil tussen het oude loon en het huidige loon. Bij een inkomen van ten minste 35% van het oude loon is recht op een verhoogde loonaanvullingsuitkering van 70% van het verschil tussen het oude loon en het huidige loon. Het oude loon wordt daarbij op een niet genoemd niveau gemaximeerd.

Gedurende de looptijd van de WIA re-integratieuitkering vindt medische advisering plaats door een bedrijfsarts, die bij twijfelpunten afstemming zoekt met de verzekeringsarts van UWV. Na 3 jaar voert een arbeidsdeskundige van UWV een tussentijdse evaluatie uit, om eventuele onderbenutting van aanwezige mogelijkheden door  werkgever en werknemer te corrigeren Als er volgens de bedrijfsarts naar verwachting geen herstelperspectief of arbeidsmogelijkheden zijn, dan is een verkorte aanvraagprocedure voor een WIA-einduitkering mogelijk.

Na afloop van de re-integratiefase kan de werknemer aanspraak maken op een WIA-einduitkering als er sprake is van ten minste 25% arbeidsongeschiktheid. De werknemer die ten tijde van de beoordeling ten minste 35% inkomen uit werk heeft wordt praktisch beoordeeld, de overige werknemers theoretisch. De maximale WIA-einduitkering bedraagt 70% van het oude loon. Hierbij is een maximum dagloon ter hoogte van 2,5 maal het wettelijk minimumloon van toepassing.

De WIA-loongerelateerde uitkering en de basis loonaanvullingsuitkering worden gefinancierd uit de Werkhervattingskas conform de huidige systematiek. Verhoogde loonaanvullingsuitkeringen, uitkeringen van werknemers die binnen een halfjaar na indiensttreding ziek zijn geworden en uitkering vanuit no-risksituaties worden gefinancierd uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). Hier geldt een uniforme premiestructuur. Werkgevers behouden de keuzevrijheid om re-integratie en financiering van een deel van de uitkeringen publiek te laten uitvoeren of deze als eigenrisicodrager zelf te organiseren. Verzekeraars zullen hun WIA-aanvullingsverzekeringen natuurlijk moeten aanpassen op deze nieuwe opzet. Daarbij geldt dat aanvulling alleen mogelijk is als (extra) beloning voor wie zijn mogelijkheden meer benut. Dit uitgangspunt moet worden vastgelegd in een convenant tussen overheid, werkgevers, werknemers en verzekeraars.

Wilt u het gehele plan van RSC doornemen? Dat kan op deze plaats.