Het heeft even geduurd, maar afgelopen vrijdag mochten we eindelijk het slimme plan van Asscher over loondoorbetaling bij ziekte vernemen. Het slimme plan is onderdeel van een bredere aanpak om de zelfstandigen zonder personeel beter te beschermen tegen
Zzp’ers helpen door verkorting loondoorbetaling

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
Het heeft even geduurd, maar afgelopen vrijdag mochten we eindelijk het slimme plan van Asscher over loondoorbetaling bij ziekte vernemen. Het slimme plan is onderdeel van een bredere aanpak om de zelfstandigen zonder personeel beter te beschermen tegen schijnzelfstandigheid, slechte werkomstandigheden, werkloosheid, pensionering en arbeidsongeschiktheid. Basis van de aanpak is een rapport van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar zelfstandigen zonder personeel (IBO zzp). IBO ZZP is bijna anderhalf jaar geleden begonnen met de opdracht een uitgebreide analyse, inventarisatie en beleidsopties te verzorgen voor een publieke discussie over de inkomens- en vermogenspositie van zzp’ers, hun positie op de arbeidsmarkt, de voor- en nadelen van hun fiscale behandeling, de verhouding tot andere groepen en de aansluiting van het stelsel van sociale. zekerheid.
Wat is het probleem?
Ongeveer 800 duizend zzp’ers verdienen momenteel als zelfstandige hun hoofdinkomen, terwijl er ongeveer 600 duizend zzp’ers zijn die als zelfstandige bijverdienen. Van deze zelfstandigen zou een aantal voor de schijn zelfstandig zijn. De IBO-werkgroep komt op basis van literatuuronderzoek slechts tot een ruwe schatting voor het aandeel schijnzelfstandigen. Ongeveer 2 procent van de zzp’ers is begonnen omdat de (voormalige) werkgever aandrong op werken als zzp’er. Daarnaast is ongeveer 15 procent zzp’er geworden omdat er geen baan in loondienst gevonden werd. De percentages zijn echter slechts indicatief.
Door de opkomst van zzp’ers en de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt is volgens de IBO-werkgroep een mismatch ontstaan tussen de doelstellingen en de huidige doelgroepen van beleid. Samengevat houdt dit in dat werknemers soms in een keurslijf zitten zonder keuzevrijheid in (niveau van) inkomensbescherming en zzp’ers het soms moeten doen zonder benodigde bescherming.
Aanpakken
Als reactie op het IBO-zzp onderzoek wil Minister Asscher schijnzelfstandigheid aanpakken, de kosten van werkgeverschap verlagen en de zelfstandige zonder personeel beter beschermen. Op schijnzelfstandigheid is inmiddels al gereageerd met de Wet Aanpak schijnzelfstandigheid (WAS) en het wetsvoorstel deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). De WAS zorgt ervoor dat opdrachtgevers aansprakelijk worden gesteld als in hun keten onderbetaling wordt geconstateerd. De DBA moet regelen dat een opdrachtgever mede verantwoordelijk wordt voor de juistheid van de kwalificatie van de arbeidsrelatie en bij onjuistheid een naheffing krijgt voor loonbelasting en premies werknemersverzekeringen.
Werk geven wordt goedkoper
Om het in dienst nemen van werknemers met een laag inkomen aantrekkelijker te maken is onlangs de komst van het lage-inkomensvoordeel (LIV) aangekondigd. Vanaf 2017 krijgen werkgevers een teruggave van maximaal € 2.000 van de Belastingdienst wanneer werknemers met een inkomen tot 120% van het minimumloon in dienst worden genomen. Volgens het CPB gaat deze regeling voor zo’n 7.000 banen zorgen.
Voor inkomensadviseurs is de volgende voorgestelde wijziging ingrijpender nieuws: de loondoorbetalingsperiode voor kleine werkgever wordt korter. Om ervoor te zorgen dat kleine werkgevers weer vaker bereid zijn personeel aan te nemen moet de loondoorbetalingsplicht worden verminderd. Het kabinet wil hiervoor het beleidsplan uit de CPB-studie: ‘Kansrijk arbeidsmarktbeleid’ gebruiken:
Loondoorbetaling bij ziekte kan vooral bij kleine bedrijven leiden tot risicomijdend gedrag waarbij ze minder personeel aannemen en op risico selecteren. Om dit gedrag te beperken is een verplichte publieke regeling voor kleine bedrijven (tot tien keer de gemiddelde loonsom) een beleidsoptie. Een publieke verzekering is doorgaans goedkoper dan een private verzekering en vermindert de administratieve lasten als gevolg van re-integratieverplichtingen. Kleine bedrijven blijven dan verantwoordelijk voor het eerste jaar van het verzuim en dienen werknemers te re-integreren. Vanaf het tweede jaar dragen kleine bedrijven een publieke, sectoraal gedifferentieerde premie af waarbij de re-integratieverplichting naar het UWV verschuift. Een dergelijke verzekering vermindert de individuele financiële prikkels, waardoor het verzuim in het tweede jaar en de WIA-instroom toenemen. Per saldo is sprake van een lastenverzwaring. Deze is echter gering omdat het slechts een klein gedeelte van de werkgelegenheid betreft, kleine werkgevers, zowel publiek als privaat, een sectoraal gedifferentieerde premie betalen en financiële prikkels minder effect hebben op kleine werkgevers. Per saldo is de lastenverzwaring kleiner dan 0,1 miljard euro. Het werkgelegenheidseffect is negatief maar gering.
Het kabinet denkt aan een collectieve verzekering in het tweede ziektejaar, inclusief opt-out, maar wil hierover graag verder spreken met ondernemersorganisaties en de Tweede Kamer.
Een ander kostenaspect van loondoorbetaling bij ziekte is de aanvulling op de wettelijke regeling. Deze aanvullingen kosten werkgevers jaarlijks zo’n 3,7 miljard euro. Het kabinet is met sociale partners in gesprek over deze aanvullingen. Uitgangspunt voor deze gesprekken is om aanvullingen boven 170 procent over de twee jaar samen terug te dringen, zoals afgesproken in het Najaarsoverleg van 2004.
Op het gebied van ziekte geeft Asscher verder aan dat een onderzoek loopt naar de werking van het huidige 2e spoorbeleid voor re-integratie bij ziekte en de mogelijkheden om de effectiviteit van het 2e spoor te verbeteren. De uitkomsten kunnen we volgend jaar tegemoet zien.
Bescherming zzp
Voor wat de bescherming van zzp’ers bij ziekteverzuim en arbeidsomstandigheden zet Asscher vooral in op voorlichtingscampagnes. Wat opvalt, is dat de minister niet van plan is de aangenomen motie over het verlengen van de aanmeldtermijn voor de vrijwillige verzekeringen uit te voeren. Asscher geeft aan dat het verlengen van de aanmeldtermijn door negatieve selectie leidt tot hogere premies en daarmee een slechtere toegankelijkheid van de vrijwillige verzekeringen. Het verlengen van de aanmeldtermijn leidt naar eerste schatting tot hogere uitkeringslasten à € 60 mln. structureel. De kosten komen met name terecht bij startende zzp’ers die zich verzekeren op het moment dat zij (langdurig) ziek zijn. Om die redenen is het kabinet geen voorstander om de aanmeldtermijn te verlengen naar 26 weken. Bovendien is voor de lasten die gepaard gaan met een meer toegankelijke verzekering of een langere aanmeldtermijn op dit moment geen dekking beschikbaar.
Als slot hebben we nog de minst opzienbarende conclusie voor u uit het IBO-onderzoek:
‘Zzp’ers nemen niet vaak personeel aan…’
We houden de ontwikkelingen voor u in de gaten!


