Terug naar overzicht
08 april 2019

WW en Europa

Meestal gaat een mens werken in het land waar hij is geboren, maar in toenemende mate vind arbeidsmigratie plaats. Bij arbeid hoort sociale zekerheid en dus is het nodig dat als werknemers (ook) in andere Europese landen gaan werken, de verschillende Europese regelingen op elkaar afgestemd worden. De coördinatieverordening sociale zekerheid zorgt ervoor dat werknemers, waar ze ook binnen Europa werken, verzekerd zijn en rechten opbouwen. Er zijn onlangs enkele wijzigingen in de coördinatieverordening voorgesteld, die invloed hebben op onze WW-verzekering.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

De huidige Verordening regelt dat het buitenlandse arbeidsverleden na één dag werken mag worden meegenomen voor de beoordeling van de wekeneis in de WW. Volgens het voorlopig akkoord moet een werkloze werknemer eerst één maand in Nederland hebben gewerkt voordat dit buitenlandse arbeidsverleden meetelt (wachttijd). Als de werknemer vóór het verstrijken van die maand werkloos wordt, moet de uitkering worden aangevraagd in het voorlaatste werkland. Nederland wil dat de termijn niet op één maand, maar zes maanden wordt gesteld, maar daar is binnen Europa onvoldoende steun voor.

Een andere wijziging waar Nederland weinig gelukkig mee is, is de mogelijkheid om een uitkering vanuit het werkland ‘mee te nemen’ naar het woonland. Als een werknemer in een andere EU-lidstaat woont en in Nederland werkt, dan mag deze persoon bij werkloosheid naar werk zoeken in het woonland. Er is dan recht op export WW van maximaal zes maanden, dit was echter drie maanden. In deze situatie heeft het uitvoeringsorgaan in het woonland de taak om uitkeringsgerechtigden naar werk te begeleiden en te controleren of wordt voldaan aan de voorwaarden voor het recht op uitkering. Voordat een werkloze werknemer de WW-uitkering exporteert moet hij of zij, volgens de huidige verordening, vier weken beschikbaar zijn en naar werk zoeken in de lidstaat die de uitkering betaalt. Het voorlopig akkoord brengt ook een wijziging aan in de exportvoorwaarden voor grensarbeiders en niet-grensarbeiders. Deze werkloze werknemers hoeven voordat zij hun uitkering exporteren niet langer vier weken beschikbaar te zijn en naar werk te zoeken in de lidstaat die de uitkering betaalt.

Koolmees heeft aangegeven dat hij verwacht dat de wijzigingen niet gaan bijdragen aan een snellere werkhervatting van de werkloze uitkeringsgerechtigden. De minister wil inzetten op voorkomen van misbruik bij export van WW-uitkeringen door onder andere voorlichting (in Polen) en het opsporen van verwijtbare werkloosheid.

Bron szw.nl