Werknemers die op initiatief van de werkgever uit dienst gaan hebben recht op een transitievergoeding. De vergoeding is bedoeld als financiële compensatie voor het niet voortzetten of beëindigen van de arbeidsovereenkomst en als financieringsbron voor een werk-naar-werktraject. Ook werknemers die niet op eigen initiatief ziek uit dienst gaan hebben recht op een transitievergoeding.
Wijziging compensatie transitievergoeding

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
Het verschuldigd zijn van een transitievergoeding na ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid werd door werkgevers als onrechtvaardig ervaren. Dit zit hem vooral in het feit dat de werkgever voorafgaand daaraan twee jaar het loon heeft doorbetaald en kosten heeft gemaakt gericht op de re-integratie van de werknemer in eerste en/of tweede spoor. Het gevolg was dat veel werkgevers de arbeidsovereenkomsten niet meer opzegden, maar slapend in stand hielden. Zo hoefde de transitievergoeding niet betaald te worden. Dit vond toenmalig minister van Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid Wouter Koolmees ongewenst. De oplossing werd gevonden in een compensatieregeling. Indien een werkgever na 104 weken het loon doorbetaald te hebben een transitievergoeding verschuldigd is, krijgt hij deze compensatie gecompenseerd van het UWV. Het is een collectieve regeling; alle werkgevers betalen een opslag op de WW-premie (Awf-premie) om de compensaties te financieren. De vier coalitiepartijen denken een beter doel te hebben gevonden voor deze betaalde premies: houdbare overheidsfinanciën
In (een bijlage van het) hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB is opgenomen dat de compensatie van de transitievergoeding vanaf juli 2026 alleen nog geldt voor kleine werkgevers. Voor de grens van kleine werkgever wordt de indeling van de Werkhervattingskas aangehouden, rond Euro 1.000.000,- aan loonsom per jaar. Deze wijziging levert de schatkist structureel 380 miljoen euro op. Het plan is inmiddels uitgewerkt in een wetsvoorstel dat voorligt in een internetconsultatie. Zoals aangegeven wil het kabinet met de maatregel extra geld voor de overheid binnenhalen. Dit ten koste van middelgrote en grote werkgevers. Het beperken van de compensatiemogelijkheid tot kleine werkgevers wordt door het kabinet als passend gezien, omdat van middelgrote en grote werkgevers verwacht wordt dat ze financieel draagkrachtig genoeg zijn om de transitievergoeding bij ontslag te betalen zonder dat daar een compensatie tegenover staat. Een verdere onderbouwing van die verwachting ontbreekt in de toelichting op het wetsvoorstel.
Er zijn inmiddels al meer dan 90 reacties binnengekomen op de internetconsultatie, waaronder ook reacties van het georganiseerde bedrijfsleven en (semi)overheidsinstellingen. Er is geen enkele positieve reactie bij. Er wordt veelvuldig gewezen op het feit dat het de werkgevers zelf zijn die met een opslag op de Awf-premie de compensatieregeling financieren. Het is blijkbaar de bedoeling om de extra premie die (middel)grote werkgevers betalen, alleen in te zetten voor de compensatie van de door kleine werkgevers te betalen transitievergoedingen en het restant in de staatkas te storten. Dit wordt vanzelfsprekend als onrechtvaardig beoordeeld. Het gevolg zal zijn dat er weer overgegaan zal worden tot het slapend houden van dienstverbanden. Het is dan de vraag of werknemers de beëindiging van hun dienstverband kunnen afdwingen bij de rechter. In de jurisprudentie wordt namelijk mede gewezen op de compensatie die de werkgever krijgt waardoor er geen reden meer is om het dienstverband slapend te houden.
Werkgevers(organisaties) pleiten voor de instandhouding van de compensatieregeling en anders het verdwijnen van de verplichting om een transitievergoeding te betalen na langdurige arbeidsongeschiktheid. De vakbonden vinden dat laatste uiteraard weer niet wenselijk. De Nederlandse gemeentes vragen of de compensatie voor de sociaal ontwikkelingsbedrijven kan blijven bestaan en laat weten dat de transitievergoedingen anders niet meer binnen de eigen mogelijkheden gefinancierd kunnen worden. Kortom; voor 380 miljoen euro per jaar worden er nogal wat problemen gecreëerd. Het enige positieve aan de wijziging, mocht deze überhaupt worden doorgevoerd, is waarschijnlijk dat het UWV het iets minder druk krijgt.