Terug naar overzicht
20 december 2018

WIA-plannen in de prullenbak

In het Regeerakkoord van het huidige kabinet zijn een aantal plannen geopperd om de WIA-lasten te verkleinen. Een goede reden, maar toch gaan de plannen niet door, zo werd eind vorige maand door minister Koolmees bekend gemaakt.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Het UWV beoordeelt arbeidsongeschikte werknemers op basis van hun restverdiencapaciteit. Er wordt bepaald hoeveel inkomen zij ondanks hun fysieke en/of psychische beperkingen kunnen verdienen. Er wordt bij de beoordeling door UWV beoordeeld welke functies een arbeidsongeschikte werknemer nog wel zou kunnen uitvoeren. De regels voor deze beoordeling staan in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Eén van die regels is dat UWV minimaal drie functies moet vinden die elk minimaal drie arbeidsplaatsen vertegenwoordigen. In het regeerakkoord staat dat het Schattingsbesluit wordt aangepast voor toekomstige WIA-instroom. De eis dat er drie functies te vinden moeten zijn die de persoon in kwestie zou kunnen vervullen en dat elk van deze drie met ten minste drie (9 in totaal) vertegenwoordigd is, moet anders worden ingevuld. In de toekomst zouden er nog steeds negen arbeidsplaatsen te vinden zijn, maar ongeacht de verdeling over aantallen functies.

Er is in de Tweede Kamer en bij de sociale partners aanzienlijke weerstand tegen dit plan. Zij geven aan dat de wijziging enkel een bezuinigingsoperatie is die ten koste gaat van arbeidsongeschikte werknemers. Er zou met de maatregel inderdaad rond 250 miljoen euro bespaard worden in de structurele situatie, maar het gaat niet door; het plan is geschrapt.

De waarschijnlijk meest ingrijpende maatregel uit het Regeerakkoord voor WGA-gerechtigde werknemers is de aanpassing van de uitkeringssystematiek voor volledig arbeidsongeschikten die nog enige mate van restverdiencapaciteit hebben. Een werknemer is volledig arbeidsongeschikt als er sprake is van een afname van de verdiencapaciteit van 80 procent. Werknemers hebben echter nog wel een verdiencapaciteit als zij 80 tot en met 99 procent arbeidsongeschikt zijn. Omdat zij door het huidige WGA-uitkeringsregime echter als volledig arbeidsongeschikt worden beschouwd, ontbreken er momenteel re-integratieprikkels. Het plan is om deze groep hetzelfde te behandelen als de WGA-gerechtigde werknemers die minder dan 80 procent arbeidsongeschikt zijn. Bij hen wordt na de loongerelateerde periode direct afgerekend op het re-integratieresultaat. Bij minimaal 50 procent benutting van de restverdiencapaciteit volgt de loonaanvulling op basis van 70 procent van het dagloon. Is de benutting minder, dan wordt een vervolguitkering van maximaal 50,75 procent van het minimumloon verstrekt. Een groot verschil met de volledig arbeidsongeschikte WGA’er die, ongeacht de benutting van de eventueel aanwezige restverdiencapaciteit, een uitkering op basis van 70 procent van zijn dagloon ontvangt.

De wijziging zou zorgen voor een structurele besparing van naar schatting 45 miljoen euro. Ook dit gaat niet door; het plan is geschrapt.

Minder besparingen dus, maar gelukkig is er een meevaller op het gebied van de dividendbelasting. 

De plannen uit het regeerakkoord die gehandhaafd en ondersteund worden zijn:

  • Wanneer iemand met een WIA-uitkering aan het werk gaat, wordt hij of zij vijf jaar lang niet herbeoordeeld. Dit maakt het voor mensen aantrekkelijker om terug te keren naar de werkvloer.
  • Ook wordt een experiment gestart met scholing voor arbeidsongeschikten.
  • En er komt extra geld voor persoonlijke ondersteuning vanuit het UWV.

Over twee andere WIA maatregelen; het inkorten van de periode van WGA premiedifferentiatie en de aanpassing van de sanctioneringsbevoegdheid van UWV, heeft Koolmees inmiddels ook laten weten dat deze in verband met het ontbreken van enthousiasme in de markt en bij MKB Nederland, niet zullen doorgaan.