Ondanks de berichtgeving over duizenden verkeerd berekende WIA-uitkeringen, was een uitkering in de basis eenvoudig te berekenen. Het startte allemaal met het dagloon van de verzekerde werknemer. Dat is het gemiddelde loon dat per dag is verdiend in het jaar voor arbeidsongeschiktheid. Tenminste, dat was het. De berekening van het dagloon is wat moeilijker geworden en daardoor ook wat eerlijker.
WIA discrimineert niet meer

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
Het WIA-dagloon wordt berekend door alles wat in het jaar voorafgaand is verdiend, te delen door 261 (het aantal werkdagen in een jaar). Ook als er in een bepaalde maand geen loon wordt ontvangen, tellen de dagen in die maand wel mee in de berekening[1]. Het dagloon wordt daardoor uiteraard wel lager. De berekening in de WW doet het anders. Als er in het refertejaar voor de berekening van het WW-dagloon een maand zit waarin geen loon is ontvangen, dan wordt die maand volledig buiten beschouwing gelaten in de berekening. Een werkloze werknemer wordt dus anders behandeld dan een arbeidsongeschikte werknemer. De Centrale Raad van Beroep vindt dat in strijd met het verbod van discriminatie (als bedoeld in artikel 14 van het Europees Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij dit Verdrag).
De Centrale Raad van Beroep heeft gelukkig een panklare oplossing voor het UWV. Zij moet bij de berekening van het WIA-dagloon rekening houden met loonloze periodes, net zoals dat gebeurt bij het WW-dagloon. Dit heeft een aantal voordelen. Allereerst wordt de berekening meer uniform en gemakkelijker te begrijpen. Daarnaast wordt het voor de betrokken werknemer (die geen anticiperend gedrag vertoont) eerlijker. De berekening wordt sowieso eerlijker ten opzichte van de WW-vaststelling. Er zijn -vanzelfsprekend- ook nadelen. UWV zal de systemen moeten aanpassen. Daarnaast worden sommige uitkeringen hoger en dat zal ook betaald moeten worden. De lasten van werkgevers nemen dus toe. Het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid verwacht dat de aanpassing jaarlijks 200 miljoen euro gaat kosten.
[1] Behoudens starters en herintreders