In de eerste week van september kijken inkomensadviseurs reikhalzend uit naar de publicatie van de premies en parameters van de Werkhervattingskas. Deze bouwstenen bepalen, samen met de loonsom en instroom in Ziektewet en/of WGA, de Werkhervattingskaspremie voor werkgevers. Zodra duidelijk is wat de WGA- en Ziektewetpremies gaan worden voor 2024, kan ook worden geanalyseerd of eigenrisicodragerschap zinvol is vanuit financieel oogpunt. Vanaf vandaag kan de inkomensadviseur aan de slag met zijn berekeningen.

Ontwikkeling werkgeversgrootte

De gemiddelde premieplichtige loonsom is bepalend voor de vaststelling van de werkgeversklassen klein, middelgroot en groot. Vanaf premiejaar 2022 is de ondergrens voor middelgrote werkgevers niet meer 10, maar 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon. Het gemiddelde loon is ten opzichte van dit jaar verhoogd met 1.500 euro op jaarbasis. De grenzen van de werkgeversklassen komen er daarmee als volgt uit te zien:

Ontwikkeling WGA-premie

Het uitgangspunt van de WGA-premieberekening is de gemiddelde premie, die ten opzichte van dit jaar 0,10%-punt daalt. De minimumpremie daalt een heel klein beetje met 0,02%-punt en de maximumpremie wordt met 0,40%-punt verlaagd. Omdat het gemiddelde werkgeversrisico gelijk blijft en de correctiefactor met 0,12%-punt daalt, wordt het in vergelijking met dit jaar voor grote werkgevers 'goedkoper' bij onze nationale publieke WGA-verzekeraar. Grosso modo geldt dit overigens ook voor middelgrote werkgevers aangezien de meeste sectorpremies eveneens dalen. 

Vanaf volgend jaar lagere WGA-premies voor de meeste publiek verzekerde werknemers dus. Dat is nog niet het hele verhaal, want voor de WIA-uitkeringen dient de werkgever ook nog premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds af te dragen (Aof-premie). Doordat er meer omzettingen van WGA naar IVA zijn geweest, zijn er meer lasten voor het Aof-fonds. Ook worden er sinds 2022 veel meer WGA-uitkeringen vanuit het Aof-fonds gefinancierd. Dit zijn de WGA-uitkeringen vanuit de vereenvoudigde WIA-beoordeling voor 60-plussers, die volgens afspraak niet ten laste komen van de Werkhervattingskas. De eerste schadelast uit de groep WGA 60-plus is ontstaan in oktober 2022, dus zit in de premiegrondslag voor 2024 (t-2). Vanaf 2025 zal de schadelast voor het Aof daardoor nog verder toenemen. Toch ligt een stijging van de Aof-premie niet direct in de lijn der verwachtingen. Er is momenteel sprake van hoger dan lastendekkende Aof-premiepercentages, waardoor het vermogen in het Arbeidsongeschiktheidsfonds volgend jaar oploopt naar zo’n 30 miljard euro. Vooralsnog ligt een gelijkblijvende Aof-premie meer voor de hand: 5,82% voor kleine werkgevers en 7,11% voor (middel)grote werkgevers.

Overzicht WGA-premies en parameters

Ontwikkeling Ziektewetpremie

De gemiddelde Ziektewetpremie daalt volgend jaar aanzienlijk van 0,66% naar 0,45%. Ook het gemiddelde werkgeversrisicopercentage daalt en komt volgend jaar uit op 0,26% (tegenover 0,42% dit jaar). In de basis is de premie dus wat lager, maar door het eveneens lagere gemiddeld werkgeversrisico zal de opslag bij schade hoger zijn. Dat wordt nog versterkt doordat ook de correctiefactor in 2024 met 1,30 een stuk hoger ligt dan de 1,17 dit jaar. Het gevolg is dat grote werkgevers met een individueel risico vanaf ongeveer 0,50%, de Ziektewetpremie hoger zal uitvallen in vergelijking met 2023. Dit geldt niet voor werkgevers die de maximumpremie verschuldigd zijn. De Ziektewetpremie is van toepassing op de bedrijven die geen eigenrisicodrager zijn. Ruim de helft van de werknemers werken inmiddels bij bedrijven die wel eigenrisicodrager zijn voor de Ziektewet. Dit zijn vooral grotere bedrijven en veel uitzendbureaus. De Ziektewetpremie wordt dus met name vastgesteld op basis van de schadelast van kleine bedrijven. Dat zie je ook enigszins terug in de premie-opbouw; met schade kan er een fors hogere Ziektewetpremie ontstaan.

De minimumpremie daalt met 0,05%-punt naar 0,11%. De werkgever die aan de maximumpremie zit wordt ook met een aanzienlijke daling geconfronteerd; van 2,64% dit jaar naar 1,80% in 2023. Ook de maximumpremie voor uitzendbedrijven (die separaat wordt vastgesteld) daalt flink en bedraagt volgend jaar 7,22% ten opzichte van 8,27% dit jaar.

Ziektewet

*Voor werkgevers in sector 52 ‘Uitzendbedrijven’ geldt een afwijkende maximumpremie van 7,22%.

Terugkeerpremie Ziektewet

Een wijziging los van de vastgestelde premies waar werkgevers en inkomensadviseurs volgend jaar rekening mee moeten houden, is de gewijzigde terugkeerpremie Ziektewet. De terugkeerpremie is vanaf 2024 gelijk aan de volledige sectorpremie in plaats van de helft zoals tot en met dit jaar het geval is. 

Ontwikkeling sectorpremies

Voor de wat grotere groep kleine- en de wat minder grote groep middelgrote werkgevers, zijn de sectoraal vastgestelde Ziektewet- en WGA-premies van belang. Net als in andere jaren zijn er veel verschillende bewegingen in de afzonderlijke sectoren waar te nemen. De wijzigingen zijn over het algemeen beperkt. Vermeldenswaardig is de daling van de WGA-premie voor de sector Werk en (re)integratie met 1,21 %-punt. De WGA-premie is zoals hierboven aangegeven in het algemeen dalend van karakter en bedraagt gemiddeld 0,97%. De gemiddelde daling bij de WGA-sectorpremies ten opzichte van dit jaar bedraagt 0,12%-punt. De gemiddelde Ziektewetpremie ligt volgend jaar met afgerond 0,43% slechts 0,05%-punt lager dan dit jaar. 

De publicatie met premies en parameters vindt u hier.