Terug naar overzicht
31 maart 2017

Wetsvoorstel compensatie transitievergoeding

Zoals u eerder heeft kunnen lezen in de digi-kwest zal de financiering van transitievergoedingen van ziek uit dienst getreden werknemers waarschijnlijk wijzigen. Minister Asscher heeft een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd waarmee deze wijziging wordt vormgegeven. Het voorstel gaat nog steeds uit van betaling van de transitievergoeding door de werkgever, maar maakt het mogelijk om

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Zoals u eerder heeft kunnen lezen in de digi-kwest zal de financiering van transitievergoedingen van ziek uit dienst getreden werknemers waarschijnlijk wijzigen. Minister Asscher heeft een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd waarmee deze wijziging wordt vormgegeven. Het voorstel gaat nog steeds uit van betaling van de transitievergoeding door de werkgever, maar maakt het mogelijk om bij UWV aan te kloppen voor een compensatie. Een werkgever heeft recht op deze compensatie zodra een transitievergoeding wordt verstrekt aan een werknemer waarvan het dienstverband eindigt na een periode van loondoorbetaling bij ziekte. Het maakt daarbij niet uit hoe de beëindiging van het dienstverband tot stand is gekomen. Het kan dus gaan om een dienstverband dat van rechtswege tijdens ziekte eindigt, maar ook een dienstverband dat is ontbonden vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid, of is beëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst.

De nieuwe regeling moet ervoor zorgen dat de kosten van zieke werknemers voor werkgevers niet cumuleren. Loondoorbetaling bij ziekte en vervolgens een transitievergoeding is teveel van het goede. Dat betekent dat de compensatie lager kan uitvallen dan de daadwerkelijk betaalde transitievergoeding. De vergoeding is namelijk gemaximeerd op een bedrag gelijk aan het tijdens de ziekte van de werknemer doorbetaalde loon (excl. een eventuele loonsanctie). Een werkgever mag op de transitievergoeding inzetbaarheidskosten in mindering brengen. Deze kosten komen echter wel in aanmerking voor de compensatie. De regeling wordt gefinancierd vanuit het Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf) en gaat de werkgevers 0,1% aan premie kosten. De gemiddelde compensatie komt volgens SZ&W uit op € 13.700.

UWV is de instantie die de regeling mag gaan uitvoeren. Met het wetsvoorstel heeft Asscher de uitvoeringstoets van UWV en ook het oordeel van de Raad van State over de geplande wijzigingen meegestuurd.

Wat vindt het UWV er van?

UWV is al medio april 2016 op de hoogte gebracht van het wetsvoorstel en heeft vervolgens regelmatig contact gehad met SZ&W. De uitvoeringsinstelling denkt dat de nieuwe regeling voor hen uitvoerbaar is, maar plaatst daarbij wel de nodige kanttekeningen. Allereerst is het ICT-systeem van UWV niet toegerust op de nieuwe taak en moet aangepast worden. Het gevolg daarvan is dat de regeling pas eerst per 2019 geïmplementeerd kan worden. Daarnaast beschikt UWV niet over alle informatie die nodig is om de regeling uit te voeren. Veel informatie valt gelukkig uit de polisadministratie te halen. UWV denkt dat werkgevers als aanvulling daarop nog een arbeidsovereenkomst, loonstroken, opgave van doorbetaald loon tijdens ziekte, bewijsstukken van beëindiging van de arbeidsovereenkomst en een betaalbewijs van de transitievergoeding moet toesturen. Bij voorkeur zou dit allemaal digitaal moeten gebeuren. Bij daadwerkelijke invoering van de nieuwe regeling stuurt UWV aan op een langere beslistermijn dan de gebruikelijke acht weken. Ook voor beslissingen op bezwaar tegen een vastgestelde compensatie zou de uitvoerder graag een langere beslistermijn zien dan de nu gebruikelijke termijn van zes weken. Als helemaal bekend is via lagere regelgeving hoe het uitvoeringsproces eruit gaat zien, kan UWV definitief aangeven of zij de regeling kan uitvoeren.

Asscher heeft het relaas van UWV doorgenomen en gaat in ieder geval de termijn die geldt voor beslissingen op bezwaar uitbreiden naar 13 weken. De beslistermijn voor een aanvraag van een compensatie wil hij daarentegen niet uitbreiden, maar op acht weken houden. Wel kan er een uitgebreider termijn gelden voor de aanvragen voor compensatie van transitievergoedingen die in de periode van 1 juli 2015 tot 1 januari 2019 zijn betaald. Asscher heeft er daarmee alle vertrouwen in dat UWV de regeling met succes zal kunnen uitvoeren.

Wat vindt de Raad van State er van?

Het voorstel is becommentarieerd door de vice president van de Raad van State, de voormalig minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid Piet Hein Donner. Tijdens zijn ministerschap op SZ&W is hij druk bezig geweest met het ontslagrecht en ontslagvergoedingen. Kortom, hij zou moeten weten waar hij het over heeft. Uit de schriftelijke reactie blijkt dat het voorstel hem weinig kan bekoren. De vice president stelt dat met de voorgestelde vergoedingsregeling de oorzaak van het probleem niet wordt weggenomen. Nog steeds is er de cumulatie van financiële verplichtingen bij ziekte, er is loondoorbetaling en er moet een transitievergoeding gefinancierd worden. Een beter idee vindt de Raad van State het als de transitievergoeding vervalt als een werkgever in voldoende mate heeft voldaan aan zijn re-integratieverplichtingen. Dat vindt Asscher echter geen goed idee. Ook voor werknemers die langdurig arbeidsongeschikt zijn, kan een transitievergoeding van belang zijn voor het zoeken van ander werk. Daarnaast geldt dat een uitzondering voor langdurig zieke werknemers in strijd is met het beginsel van gelijke behandeling, aldus Asscher.

Wijziging loondoorbetaling en compensatieregeling

Asscher geeft aan dat er in het kader van het wetsvoorstel niet voor gekozen is om het recht op loondoorbetaling bij ziekte aan te passen. Daarmee zou ook vooruitgelopen worden op de uitkomst van het onderzoek van de SER hiernaar. Als in de toekomst de loondoorbetaling wel wordt aangepast, dan is het zinvol om ook deze regeling weer te beoordelen. De plannen voor aanpassing van de loondoorbetaling bestaan namelijk vooral uit het verkorten van de loondoorbetalingsperiode voor kleine werkgevers. Dat betekent dus ook dat op basis van het wetsvoorstel voor compensatie van de transitievergoeding, voor kleine werkgevers een veel lagere maximering van de vergoeding gaat gelden.