Van 1 oktober 2022 tot 1 januari 2025 hebben we te maken gehad met een bijzonder WIA-claimbeoordeling voor 60-plussers. Deze tijdelijke 60-plusregeling had als voornaamste doel om bij te dragen bij het inlopen, of niet extra laten oplopen van de achterstanden die UWV heeft bij de sociaal medische beoordelingen. Het is best een succes geweest. De beoordelingen voor 60-plussers namen minder tijd in beslag en de betrokken partijen waren tevreden over de beoordeling. Toch besloot minister Van Hijum eind vorig jaar de 60-plus-regeling niet te verlengen. Enkele maanden later hangt de vlag er voor de regeling echter weer anders bij.

Bij de vereenvoudigde beoordeling  is meestal geen verzekeringsarts betrokken. De arbeidsdeskundige stelt de arbeidsongeschiktheid vast op basis van het re-integratieverslag en de WIA-aanvraag. Hij bepaalt of verdere inzet van de verzekeringsarts nodig is, zoals in het geval van (mogelijke) duurzame volledige arbeidsongeschiktheid. In alle andere gevallen wordt een WGA uitkering op basis van volledige arbeidsongeschiktheid toegekend, tenzij de werknemer minder dan 35 procent arbeidsongeschikt is vanwege zijn (nieuwe) inkomen. Uitkeringen die op basis van de vereenvoudigde opzet worden toegekend, worden niet doorbelast aan de (ex-)werkgever. Werkgever en werknemer moeten toestemming geven voor de vereenvoudigde beoordeling, aangezien het een buitenwettelijke maatregel betreft.

In eerste instantie was het de bedoeling om de buitenwettelijke maatregel te laten lopen van oktober 2022 tot 1 januari 2024. Toenmalig minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid Van Gennip besloot echter de regeling met een jaar te verlengen. Reden was dat de regeling bij zowel UWV als werkgevers en werknemers in de smaak viel. Zo stemde een overgroot deel van de werknemers en werkgevers in met een vereenvoudigde beoordeling en was het percentage bezwaar- en beroepszaken zeer laag, zo’n 1% ten opzichte van ruim 20% bij reguliere WIA-(her)beoordelingen. Ervaren positieve punten waren verder de eenvoudige en begrijpelijke wijze van beoordelen en het snel duidelijkheid hebben over het recht op een uitkering. 

Eind vorig jaar lag wederom de vraag voor of de WIA-60-plus maatregel verlengd zou moeten worden. Minister Van Hijum vond dat de doelen van de regeling onvoldoende behaald waren om verlenging te rechtvaardigen. Het eerste doel was om mensen die wachten op een beoordeling sneller duidelijkheid te bieden. Het tweede doel was om UWV tijdelijk lucht te geven om de procesoptimalisaties (waaronder de SMC-vorming) optimaal in te kunnen voeren. De 60-plusmaatregel was volgens de minister wel effectief in het bereiken van het eerste doel. Dankzij de maatregel zijn jaarlijks zo’n 10.000 extra beoordelingen verricht. Ten aanzien van het tweede doel, kon de minister niet vaststellen of de maatregel het doel had bereikt. Daardoor was het ook niet duidelijk of er een structureel positief effect van de 60-plus-maatregel uitgaat. Van Hijum stelde dat ook met verlenging van de 60-plusmaatregel het aantal beoordelingen dat UWV kan doen in 2025 naar verwachting lager zou zijn dan de vraag in dat jaar. Een wat vreemde redenering, maar in ieder geval was het hem de extra kosten van totaal 130 miljoen euro voor een verlenging met één jaar niet waard. Toen kwam de voorjaarsnota.

In de voorjaarsnota die half april bekend werd gemaakt lezen we dat de WIA-60-plus-regeling weer terugkomt. De reden van terugkeer is om de achterstanden bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen. De regeling gaat weer van start per september 2025 voor de duur van twee jaar. In de nota wordt uitgelegd dat het gevolg is dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt, waardoor de WIA uitgaven toenemen. Doordat 60-plussers eerder in aanmerking kunnen komen voor een WIA-uitkering dalen wel de WW- en IOW-lasten. Per saldo kost de regeling dit jaar 2 miljoen euro, oplopend tot 67 miljoen in 2029. De relatie met de hierboven vermelde 130 miljoen euro kunnen wij zo snel niet leggen.

Hoe dan ook; mooi nieuws voor de betrokkenen. Ander mooi nieuws voor UWV is dat het kabinet extra geld uittrekt, waarmee taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid. Door taakdelegatie worden delen van de sociaal-medische beoordelingen uitgevoerd door sociaal-medisch verpleegkundigen en arbeidsdeskundigen, waardoor de verzekeringsarts efficiënter wordt ingezet.