Terug naar overzicht
13 september 2020

Verkorting van de loondoorbetaling volgens SZ&W

Begin dit jaar verscheen het rapport van de commissie Borstlap over de regulering van werk. De commissie deed onder andere de aanbeveling om werkgeverschap te ontlasten, bijvoorbeeld door de periode van loondoorbetaling bij ziekte in te korten. Tijdens de bespreking van het Rapport van Borstlap in de Tweede Kamer stelden D66 en CDA voor om de regering te laten uitzoeken wat de effecten zijn van het terugbrengen van de loondoorbetaling bij ziekte naar één jaar. Aangezien een meerderheid van de Tweede Kamer dit een goed plan vond, is SZ&W aan de slag gegaan en presenteerde de afgelopen zomerperiode de beknopte uitwerking van het verzoek.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

De uitwerking over de verkorting van de loondoorbetaling bij ziekte maakt onderdeel uit van een breder rapport met beleidsvarianten ter invulling van het advies van de commissie Borstlap. Verkorting van de loondoorbetaling kan op twee manieren. Het tweede ziektejaar kan collectief worden gefinancierd, of het tweede ziektejaar - en daarmee het tweede jaar van de WIA-wachttijd - kan worden afgeschaft. Het betekent in ieder geval dat er een verschuiving plaatsvindt van individuele werkgeverslasten naar collectieve lasten. De lasten zullen daarbij toenemen. De werkgevers hebben in het tweede ziektejaar namelijk geen direct financieel belang meer in re-integratie en bij langdurige arbeidsongeschiktheid neemt dit belang in het eerste jaar ook sneller af. Wat ook kostenverhogend kan werken is de transitievergoeding. Het is de vraag of de compensatie van de transitievergoeding gehandhaafd moet blijven als de loondoorbetalingsperiode verkort wordt naar één jaar en het tweede jaar een uitkering wordt verstrekt. De re-integratie en loondoorbetalingskosten dalen aanzienlijk, waarmee ook de reden voor compensatie (deels) komt weg te vallen.

Bij verkorting van de periode zijn verzekeraars genoodzaakt om de verzekeringsproducten en bijbehorende premies aan te passen, omdat een deel van de dekking overbodig wordt. Verzekeraars hanteren een bepaalde winstmarge in hun premies en zullen als gevolg van de maatregel een deel van hun toekomstige winst mislopen. Dit kan worden aangemerkt als inmenging in het eigendomsrecht van private verzekeraars, welke voor bestaande contracten mogelijk moet worden gecompenseerd. Voor andere gevolgen is het van belang welke optie wordt gekozen; het tweede ziektejaar collectief financieren of afschaffen.

Tweede ziektejaar collectief gefinancierd

Bij deze variant blijft het ontslagverbod bij ziekte van kracht voor 104 weken, maar zorgt UWV voor de re-integratie-inspanningen en het inkomen van de werknemer. UWV moet daardoor een beoordeling uitvoeren of een werknemer in het tweede ziektejaar recht heeft op een uitkering en daar hoort ook een toets van het re-integratieverslag bij. Een uitkering zal gebaseerd zijn op het dagloon en dat kan ten opzichte van de huidige situatie een flinke achteruitgang in inkomen betekenen. Als UWV recht op en hoogte van de uitkering heeft vastgesteld, dan zal zij vervolgens de re-integratie moeten vormgeven. Het zal duidelijk zijn dat dit een fiks beslag zal leggen op de capaciteit van het UWV. Het is echter mogelijk dat werkgevers eigenrisicodrager worden voor het tweede ziektejaar. Dat is een logische optie omdat er anders de situatie kan ontstaan dat een werkgever het eerste jaar verantwoordelijk is, het twee ziektejaar buitenspel staat en vervolgens als WGA-eigenrisicodrager wel weer tien jaar verantwoordelijkheid draagt.

Tweede ziektejaar afschaffen

Als het tweede ziektejaar wordt afgeschaft, dan gaat het opzegverbod bij ziekte naar één jaar en kan vervolgens recht op WIA ontstaan. Dit betekent dat ook de periode van maximale Ziektewetuitkering terug zal gaan naar 52 weken. De WIA-instroom zal niet alleen toenemen door een verminderde re-integratieprikkel voor werkgevers, maar uiteraard ook omdat werknemers die mogelijk in het tweede jaar kunnen herstellen of hadden kunnen re-integreren wel voor WIA in aanmerking komen. Naar verwachting verdubbelt het aantal WIA-aanvragen hierdoor structureel naar 160.000. Dat betekent een enorme toename in toetsing van re-integratieverslagen, claimbeoordelingen en herbeoordelingen; iets wat met de huidige UWV-capaciteit onuitvoerbaar is. Door de toename van de WIA-instroom zal ook de premiestelling in de hybride markt worden geraakt. De Ziektewetpremies zullen dalen, die van de WGA stijgen. Private WIA-verzekeraars zullen hun dekking moeten uitbreiden en rekening moeten houden met de toename van instroom. Werkgevers worden in die zin ontlast dat zij - indien een medewerker langdurig ziek wordt - niet meer gehouden zijn het loon te betalen in het tweede jaar en ook de re-integratieverplichtingen in het tweede jaar vervallen (zoals bijhouden plan van aanpak, inzet arbodienst en trajecten). Voor het collectief aan werkgevers zal de premie echter hoger worden.

De effecten van verkorting van de loondoorbetalingsperiode zijn dankzij het werk van de ambtenaren van Sociale Zaken & Werkgelegenheid duidelijk. Overall zorgt het plan voor een lastenverzwaring voor werkgevers en het UWV is niet bij machte om het plan in welke vorm dan ook uit te voeren. Het is natuurlijk ook niet voor niks dat het plan uit het regeerakkoord om de periode van loondoorbetaling te verkorten is gesneuveld. Zoals Borstlap aangeeft is het nodig de regels rond werk integraal te herontwerpen, dat wil zeggen de verschillende beleidsgebieden (arbeidsrecht, sociale zekerheid, fiscaliteit en (praktijk)scholing en ontwikkeling) erbij in samenhang te bezien. Iets wat Koolmees gelukkig ook aangeeft bij de presentatie van het rapport van Sociale Zaken & Werkgelegenheid. U kunt het op deze plaats doornemen.