De Wet Werk en zekerheid heeft de transitievergoeding een plek in het Burgerlijk Wetboek gegeven. Een werknemer ontvangt bij
Transitievergoeding na loondoorbetaling

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
De Wet Werk en zekerheid heeft de transitievergoeding een plek in het Burgerlijk Wetboek gegeven. Een werknemer ontvangt bij onvrijwillige beëindiging van zijn of haar dienstverband een vergoeding van de werkgever die kan oplopen tot € 76.000 of een jaarsalaris als dat hoger is. Een dienstverband wordt vaak onvrijwillig beëindigd na een periode van 104 weken van ziekte. De werkgever en werknemer hebben dan de vereiste re-integratie-inspanningen geleverd en als dit niet heeft geleid tot re-integratie bij de eigen werkgever dan staat de weg richting einde dienstverband open. Ook dan moet de werkgever een transitievergoeding betalen.
Op de transitievergoeding kunnen kosten in mindering worden gebracht voor bijvoorbeeld scholing of outplacement. In de periode van loondoorbetaling bij ziekte maakt de werkgever de nodige kosten om een werknemer te re-integreren. Die kosten zijn op andere regelgeving gebaseerd en moeten los van de transitievergoeding gezien worden. Kortom, na twee jaar loondoorbetaling en re-integratiekosten moet de werkgever de volle mep aan transitiekosten voor zijn rekening nemen. Vooral voor kleinere werkgevers is dit een potentieel groot financieel probleem. Werkgevers proberen de regeling te omzeilen door slapende dienstverbanden: werknemers blijven na twee jaar van ziekte in dienst, zonder dat er sprake is van werk en loon. Werknemers hebben inmiddels dus ook een probleem. Asscher gaat dit voor hen oplossen.
In de Stichting van de arbeid (STAR) hebben werkgevers en werknemers afgesproken dat de financiering van de transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid anders moet. De STAR vindt dat kleine werkgevers in zo’n geval niet individueel de rekening van de transitievergoeding moeten betalen. Zij stellen voor om bij werkgevers die minder dan 25 werknemers in dienst hebben, de transitievergoeding door het UWV te laten betalen. Het gaat daarbij dus om de vergoeding na een periode van 104 weken van ziekte. De financiering van deze transitievergoedingen moet plaatsvinden uit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Alle werkgevers betalen mee aan dit fonds. Asscher neemt het voorstel van de STAR over en gaat bovendien beoordelen of het met terugwerkende kracht kan worden ingevoerd. Dit moet helpen om een einde te maken van de inmiddels ontstane slapende dienstverbanden.


