In juli 2015 meldde de Volkskrant dat werkgevers dienstverbanden slapend in stand hielden om zo het betalen van een transitievergoeding te voorkomen. Uiteraard leidde dit tot Kamervragen aan minister Asscher van Sociale Zaken & Werkgelegenheid. Volgens de minister is het in stand houden van een dienstverband met als doel de transitievergoeding niet te hoeven betalen onfatsoenlijk werkgeverschap. Als een dienstverband in stand wordt gehouden dan

In juli 2015 meldde de Volkskrant dat werkgevers dienstverbanden slapend in stand hielden om zo het betalen van een transitievergoeding te voorkomen. Uiteraard leidde dit tot Kamervragen aan minister Asscher van Sociale Zaken & Werkgelegenheid. Volgens de minister is het in stand houden van een dienstverband met als doel de transitievergoeding niet te hoeven betalen onfatsoenlijk werkgeverschap. Als een dienstverband in stand wordt gehouden dan zal de werkgever zich moeten blijven inspannen voor de re-integratie van de werknemer en passende arbeid aan te bieden als dat voorhanden is. Dit kan natuurlijk ook de bedoeling van de werkgever en werknemer zijn en dan is het in stand houden van het dienstverband prima.

Afgelopen maand besteedde het nieuwsprogramma EenVandaag weer aandacht aan werkgevers die dienstverbanden slapend in stand houden. Dit gebeurt dan vooral na afloop van de periode van loondoorbetaling bij ziekte. Uiteraard heeft dit wederom tot Kamervragen geleid. Ook deze zijn inmiddels door Asscher beantwoord. Dit keer gaf hij nog wat aanvullende tips mee aan het UWV over de afhandeling van de compensatie voor de transitievergoeding.

De compensatie voor de transitievergoeding bestaat momenteel nog niet, maar er is een Wetsvoorstel over deze regeling dat op korte termijn door de Tweede Kamer behandeld zal worden. De nieuwe regeling moet het mogelijk maken, om bij UWV aan te kloppen voor een compensatie voor de transitievergoeding na afloop van een periode van loondoorbetaling bij ziekte. Het maakt daarbij niet uit hoe de beëindiging van het dienstverband tot stand is gekomen. Het kan dus gaan om een dienstverband dat van rechtswege tijdens ziekte eindigt, maar ook een dienstverband dat is ontbonden vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid of is beëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst. Deze regeling zou per 2019 in moeten gaan met terugwerkende werking tot 1 juli 2015 (de geboortedatum van de transitievergoeding). Het lijkt er nu op dat veel werkgevers wachten tot de compensatieregeling daadwerkelijk is ingegaan, voordat zij de slapende dienstverbanden beëindigen.

Als een werkgever het dienstverband langer laat doorlopen zonder dat er werk en loon aanwezig is, dan zou er bij een later ontslag een hogere transitievergoeding verschuldigd zijn. De transitievergoeding wordt immers berekend aan de hand van de lengte van het dienstverband. Minister Asscher heeft nu aangegeven dat het niet voor de hand ligt om ook de transitievergoeding te compenseren die verschuldigd is over de periode dat het dienstverband na afloop van de loondoorbetalingsperiode slapend in stand is gehouden. Met andere woorden: werkgevers kunnen maar beter nu de transitievergoeding voorfinancieren, want afwachten betekent dat er een kleiner deel gecompenseerd zal worden.

Voor UWV betekent de compensatieregeling een pittige klus. Zodra een werkgever een verzoek tot compensatie indient, moet de uitvoeringsinstelling beoordelen of er geen sprake is geweest van een slapend dienstverband in een bepaalde periode. De hoogte van de transitievergoeding moet gecontroleerd worden aan de hand van onder andere de gebruikte looncomponenten en het eventuele recht op een no-riskvergoeding tijdens de loondoorbetaling. Vervolgens moet UWV checken of de compensatie niet hoger uitvalt dan het juist berekende bedrag aan loondoorbetaling bij ziekte. In dat licht is het dus niet vreemd dat de compensatieregeling pas per 2019 in kan gaan. Daarop wachten is volgens Asscher in ieder geval niet handig. Uw relaties hierover inlichten natuurlijk wel.