Terug naar overzicht
31 augustus 2020

Second opinion Arbo

Op 1 juli 2017 wijzigde de Arbowet op een flink aantal punten. De waarschijnlijk meest bekende wijziging is dat werknemers een recht op een second opinion hebben gekregen. Die wijziging zorgde destijds voor veel commotie. Zo was er de vrees dat werknemers de second opinion zouden gebruiken om hun periode van loondoorbetaling bij ziekte te rekken en dat er een tsunami aan second opinions aangevraagd zouden worden. Hoe erg is het allemaal uitgepakt?

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Voormalig minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid Lodewijk Asscher introduceerde de second opinion voor werknemers in de Arbowetgeving. Door de mogelijkheid van een second opinion maakt een bedrijfsarts zijn handelen transparant en toetsbaar voor een werknemer, aldus Asscher. Daarnaast sluit de mogelijkheid van een oordeel door een andere professional aan bij wat gangbaar is in de reguliere gezondheidszorg. De second opinion heeft een plek gekregen in het basiscontract dat een werkgever afsluit met zijn arbodienst(verlener). De werknemer doet een verzoek voor een second opinion aan de bedrijfsarts en de bedrijfsarts verwijst de werknemer vervolgens naar een andere bedrijfsarts. Een verzoek tot verwijzing voor een second opinion wordt door de bedrijfsarts in principe altijd gehonoreerd, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dat niet te doen.

Het plan van Asscher kon niet enkel op enthousiasme rekenen. Zo vonden de SP en de PvdA dat de werknemer altijd een second opinion moest krijgen als hij daarom vroeg, ook als de bedrijfsarts zwaarwegende belangen had om er geen aan te bieden. De VVD zat in een compleet andere hoek en vond dat de second opinion in het geheel niet ingevoerd moest worden; het deskundigenoordeel bij het UWV was wat de liberalen betrof al meer dan voldoende. D66 vond de middenweg wel prima, maar maakte zich zorgen over het risico dat minder gemotiveerde werknemers de mogelijkheid tot een second opinion aan zouden grijpen om langer te verzuimen.

De verwachting van het toenmalige kabinet was zeker dat er jaarlijks maximaal 1.600 werknemers een second opinion zouden aanvragen. Die schatting was gebaseerd op ongeveer 800.000 werknemers die jaarlijks door een bedrijfsarts worden gezien, waarvan 1 op de 500 na het bezoek aan de bedrijfsarts om een second opinion zou vragen. Werkgevers die voor de kosten opdraaien van de second opinions zouden gezamenlijk daarmee maximaal een half miljoen euro per jaar kwijt zijn.

Afgelopen zomerperiode heeft BNR Nieuwsradio uitgezocht hoe het zit met de aantallen aanvragen van second opinions. Uit cijfers van de Landelijke Pool Bedrijfsartsen Second Opinion (LPBSO), die het grootste deel van de second opinions uitvoert, blijkt dat jaarlijks ongeveer 200 second opinions worden uitgevoerd. Slechts 1 op de 4.000 werknemers voelt blijkbaar de behoefte om na het advies van een bedrijfsarts een andere mening in te winnen. Volgens OVAL en CNV komt dat vooral omdat werknemers vertrouwen hebben in het handelen van de bedrijfsarts. Daarnaast kan onbekendheid met de mogelijkheid een rol spelen en zouden sommige werknemers bang zijn dat het aanvragen van een second opinion de relatie met hun werkgever zou verslechteren. Hoe dan ook; er is in de Tweede Kamer waarschijnlijk meer tijd gedebatteerd over de second opinion, dan dat de bedrijfsartsen tot nu toe nodig hebben gehad aan de uitvoering ervan.