Terug naar overzicht
27 oktober 2025

RIV-toets leidend vanaf 2028

Meer dan vijf jaar geleden zag een wetsvoorstel dat het advies van de bedrijfsarts leidend maakt bij de RIV-toets het levenslicht. Tweeëneenhalf jaar geleden werd dat Wetsvoorstel ingetrokken en, u raadt het al, inmiddels is het Wetsvoorstel herboren. De discussie over de juistheid van de wijziging zal weer oplaaien en u mag daaraan ook meedoen.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Een werkgever is verplicht een bedrijfsarts in te schakelen voor de verzuimbegeleiding. Op basis van de belastbaarheid die door de bedrijfsarts wordt vastgesteld zal de werkgever de re-integratie-inspanningen vormgeven. Als een werknemer een WIA-aanvraag naar het UWV stuurt, dan moet daar een re-integratieverslag bijgevoegd worden. Dit verslag wordt door UWV gebruikt om te beoordelen of er voldoende re-integratie-inspanningen zijn verricht door werkgever en werknemer. Bij onvoldoende inspanning en resultaat legt UWV een loonsanctie op. Zelfs als het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de zieke werknemer wordt opgevolgd, kan zo'n sanctie worden opgelegd. Dit is het geval als de UWV-verzekeringsarts de inschatting van de bedrijfsarts over de belastbaarheid niet deelt en er daardoor re-integratiekansen zijn gemist. 

Om de onzekerheid weg te nemen regelt het Wetsvoorstel dat het advies van de bedrijfsarts leidend wordt bij de RIV-toets. De maatregel heeft als gevolg dat de RIV-toets zal berusten op een arbeidskundige beoordeling van het re-integratieverslag door UWV. De arbeidsdeskundige beoordeelt of werkgever en werknemer de re-integratie-inspanningen hebben gepleegd die passend zijn bij het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. Op basis van dit oordeel bepaalt UWV of de inspanningen voldoende zijn geweest of dat een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting wordt opgelegd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen dat wat niet beïnvloedbaar is, namelijk de vaststelling van de belastbaarheid door de bedrijfsarts, en dat waar werkgever en werknemer wel invloed op hebben, namelijk de re-integratie-inspanningen.

Volgens het kabinet kan dat, omdat een bedrijfsarts ter zake kundig is, onafhankelijk en zorgvuldig dient te opereren en onder het medisch tuchtrecht valt. Dat is natuurlijk zo, maar wat als het advies toch niet zo accuraat geweest is? Het kabinet erkent dat een werknemer, als blijkt dat het advies van de bedrijfsarts en het oordeel van de verzekeringsarts bij de claimbeoordeling van elkaar verschillen, verwarring en onzekerheid kan ervaren. Hier wordt voor de werknemer echter geen eenvoudige oplossing geboden. Alleen een route van bezwaar die leidt tot een gang naar de burgerlijk rechter (oneens met bedrijfsarts) of bestuursrechter (oneens met UWV).  Wel wil het kabinet er veel aan doen om verschil van inzicht tussen bedrijfsartsen en verzekeringsartsen zoveel als mogelijk te voorkomen. Er wordt geïnvesteerd in verdergaande samenwerking tussen de beroepsgroepen. Een aanvullende kwaliteitswaarborg is het gebruik van het instrument BAR (Beschrijving van Arbeidsbelastbaarheid en Re-integratie) met een gezamenlijk begrippenkader en gemeenschappelijke taal, zodat bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen elkaar nog beter kunnen begrijpen. Of dat allemaal zijn vruchten gaat afwerpen worden de mogelijke verschillen tussen het oordeel van de verzekeringsarts bij de WIA-claimbeoordeling en het actueel oordeel van de bedrijfsarts in het re-integratieverslag steekproefsgewijs gemonitord.

Natuurlijk hopen we van harte dat er geen verschillen van inzicht tussen bedrijfsartsen en verzekeringsartsen zullen voorkomen. Dat is nog altijd meer dan 10% van de oorzaken voor het opleggen van een loonsanctie. Los hiervan is het wel positief dat een bedrijfsarts, die niet meer te duchten heeft voor een andere visie van de verzekeringsarts, eerder tot een meer uitgesproken advies zal komen. En dat is iets waar de werkgever en werknemer echt wat mee kunnen.

 

U kunt zich op deze plaats mengen in de discussie.