Terug naar overzicht
03 april 2020

Recht op compensatie transitievergoeding oude slapers?

Als een dienstverband na een periode van 104 weken van ziekte is beëindigd, dan kan een werkgever compensatie krijgen voor de aan de werknemer betaalde transitievergoeding. De transitievergoeding is verschuldigd sinds 1 juli 2015. Is er ook recht op compensatie als de periode van 104 weken van ziekte is geëindigd voor 1 juli 2015?

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Het antwoord op deze vraag is eenvoudig te vinden op de site van de Rijksoverheid:

Werkgevers kunnen vanaf 1 april 2020 bij het UWV een aanvraag indienen voor de compensatie bij ontslag wegens langdurige ziekte. De compensatieregeling geldt voor transitievergoedingen die op of na 1 juli 2015 zijn betaald. Lag het einde van de periode van twee jaar ziekte al vóór 1 juli 2015? Dan is geen compensatie mogelijk.

Kantonrechter De Haan vroeg zich vorige maand in een uitspraak af of de informatie op de site van de Rijksoverheid echt de wil van de wetgever is, of dat een ijverige rijksambtenaar gemeend heeft dat deze voorlichting correct is. De redenering achter geen compensatie is, dat als het tijdvak van 104 weken voor 1 juli 2015 is verstreken, er op de dag na het verstrijken van deze periode geen transitievergoeding verschuldigd zou zijn geweest omdat de Wet Werk en zekerheid (WWZ) toen nog niet van kracht was. Daarom zal een bij de beëindiging (na 1 juli 2015) van het dienstverband betaalde transitievergoeding niet worden gecompenseerd.

De rechter vindt dat daar wel het één en ander tegen in te brengen is. Bij het berekenen van de hoogte van een transitievergoeding worden ook de dienstjaren voor 1 juli 2015 betrokken. Het is dus best mogelijk de aanspraak op een transitievergoeding te berekenen op een datum liggend voor 1 juli 2015 ook al bestond die vergoeding toen nog niet. De wet spreekt over de vergoeding die ‘zou zijn’ verschuldigd na 104 weken en niet over de vergoeding die daadwerkelijk was verschuldigd. Daaruit kan je afleiden dat er ook compensatie is als de 104 weken zijn geëindigd voor juli 2015 en dat de berekening van de compensatie uitgaat van die datum.

Toen de regeling voor compensatie werd ontworpen was duidelijk dat er ook veel dienstverbanden al slapend waren geworden voor 1 juli 2015. Er is door geen enkele minister iets gezegd over deze bestaande langslapers en dus zeker niet dat deze van compensatie zijn uitgesloten. De rechter leest in de memorie van toelichting bij de compensatieregeling dat de ‘belangrijkste voorwaarde’ voor het verkrijgen van compensatie, de verschuldigdheid van de transitievergoeding is. Bij de opzegging van een arbeidsovereenkomst voor 1 juli 2015 was geen transitievergoeding verschuldigd en is er geen recht op compensatie. Er staat in de toelichting echter niet dat geen compensatie wordt toegekend indien vóór 1 juli 2015 slapende dienstverbanden ná deze datum worden beëindigd.

De kantonrechter vindt dus dat er ook in deze situatie recht is op compensatie van de transitievergoeding. Toch is hij voorzichtig met zijn uitspraak. Ten eerste omdat er op de site van de Rijksoverheid een tegenovergestelde mening wordt verkondigd. Ten tweede omdat de compensatieregeling een kwestie is tussen de overheid en burgers. Niet de kantonrechter maar de bestuursrechter moet daarom uiteindelijk beoordelen of compensatie aan de orde is. In ieder geval heeft deze rechter alvast wat nuttig voorwerk voor hem verricht.

U kunt de uitspraak van de kantonrechter op deze plaats nalezen.