Terug naar overzicht
13 september 2020

Premiedifferentiatie Basispremie

Begin dit jaar las u in de digi-kwest al over het voornemen om premiedifferentiatie in te voeren bij de basispremie, ofwel de premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). Minister Koolmees heeft het voornemen in een wetsvoorstel gegoten en wij namen het voor u door.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Momenteel betalen alle werkgevers eenzelfde premiepercentage over hun premieloon voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (6,77%). Het voorstel is om kleinere werkgevers een lager en grote werkgevers een hoger premiepercentage toe te kennen. De reden hiervoor is dat er op die manier een afgesproken tegemoetkoming voor kleine werkgevers ontstaat. Deze tegemoetkoming is nodig omdat kleine werkgevers onevenredig zware verplichtingen hebben waar het gaat om arbeidsongeschikte werknemers. Zij staan bij ziek personeel voor dezelfde verplichtingen en kosten als grote werkgevers, maar hebben minder mogelijkheden om aan die verplichtingen te voldoen. Kleine werkgevers hebben meestal weinig ervaring met ziekteverzuim en weten daardoor minder goed wat er van hen verwacht wordt. Met name kleine werkgevers geven dan ook aan de behoefte te hebben om ontzorgd te worden. Daarom komt het kabinet kleine werkgevers financieel tegemoet voor de kosten van loondoorbetaling en re-integratie. Een eenvoudige manier om dat te bewerkstelligen is premiedifferentiatie in het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Kleine werkgevers kunnen hun  tegemoetkoming aanwenden om zich goed te verzekeren via bijvoorbeeld de MKB-verzuim-ontzorg-verzekering.

De grens voor de Aof-premiedifferentiatie komt te liggen op 25 maal de gemiddelde loonsom:

  • kleine werkgevers: tot en met 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar;
  • middelgrote en grote werkgevers: meer dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar.

De grens voor kleine werkgevers gaat ook gelden als grens binnen de financiering van de Werkhervattingskas (Whk). UWV berekent van de werkgever of deze klein is, of dat het een (middel)grote werkgever betreft. Dit geeft UWV door aan de Belastingdienst. De Belastingdienst stuurt voor de gedifferentieerde premie Whk aan kleine werkgevers een mededeling en aan (middel)grote werkgevers een beschikking. Tegelijkertijd met de mededeling/beschikking voor de gedifferentieerde premie Whk zal de Belastingdienst ook aangeven of een werkgever voor het Aof klein of (middel)groot is.

Kleine werkgevers betalen een verlaagde Aof-premie waarvoor een tegemoetkoming van 450 miljoen euro is uitgetrokken. Deze premieverlaging wordt overigens voor 250 miljoen euro gedekt uit een verhoging van de Aof-premie voor alle werkgevers (ook kleine werkgevers). Per saldo betekent dit dat de Aof-premie voor kleine werkgevers met ongeveer 1,0 procentpunt daalt. Voor (middel)grote werkgevers stijgt de Aof-premie met ca. 0,1 procentpunt. Het verschil in premie tussen kleine en (middel)grote werkgevers bedraagt dus ca. 1,1%-punt. De grootte-indeling voor de werkgever wordt door de premiedifferentiatie van groter financieel belang dan nu het geval is. De Belastingdienst verwacht daarom meer verzoeken en bezwaren t.a.v. herziening van de indeling.

De premie die over uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen wordt berekend, is de hogere premie zoals die voor (middel)grote werkgevers geheven. De motivering daarvoor is dat de meeste ziekte- en arbeidsongeschiktheidsgevallen onder een (middel)grote werkgever vallen. Deze werkgevers blijven dan over loon en uitkering hetzelfde premiepercentage afdragen. Daarmee lekt ook niet een deel van de €450 miljoen premievoordeel voor kleine werkgevers weg naar de (middel)grote werkgevers. Een logische keuze, maar wel foutgevoelig voor kleine werkgevers die een ZW- of WGA-uitkering betalen aan hun werknemer.

Kortom, kleine werkgevers krijgen een tegemoetkoming via de Aof-premie vanwege de relatief zware verplichtingen bij arbeidsongeschikt personeel. Die tegemoetkoming kan dus goed worden gebruikt om de werkgever bij die verplichtingen te ondersteunen. De tegemoetkoming is echter ongeclausuleerd en het is maar de vraag of kleine werkgevers het extra geld zullen investeren in de ondersteuning waar de regeling in beginsel voor bedoeld is. Het kan waarschijnlijk geen kwaad om de werkgevers hier nadrukkelijk op te wijzen.