Regelmatig neemt casemanager Anne Polak van ENgage Werkgeversadvies ons mee in de wereld van re-integratie. Centraal staat daarbij onze vraag welke financiële besparing ze heeft kunnen realiseren voor de werkgever.
Polak zit op de centen: Bezwaar!

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
Regelmatig neemt casemanager Anne Polak van ENgage Werkgeversadvies ons mee in de wereld van re-integratie. Centraal staat daarbij onze vraag welke financiële besparing ze heeft kunnen realiseren voor de werkgever.
Dag Anne, het is weer tijd voor jouw rubriek: ‘Polak zit op de centen’!
Wat dacht je van een geschatte besparing van bijna € 150.000?
Oei, da’s niet misselijk! Vertel snel verder.
We kregen het verzoek om te beoordelen of de uitslag van een WIA-beoordeling terecht was. De werkgever en de werknemer waren van mening dat er sprake was van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid en dus recht op een IVA-uitkering. Het UWV oordeelde echter dat de werknemer volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt was.
En dus recht op een WGA uitkering met maximaal 10 jaar lang doorbelasting aan de werkgever. Dat is een pittige schade.
Dat kan je wel zeggen; in dit geval zou de maximale schade voor de werkgever rond de € 150.000 uitkomen. Gezien de beperkingen en het profiel van de werknemer schatte ik in dat we een meer dan goede kans maakten om succesvol bezwaar te maken tegen de beslissing van UWV.
De werknemer waar het om ging, is een 41 jarige industrieel schoonmaker met een beperkt opleidingsniveau. Door zijn beperkingen is hij aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines, productiepieken, hoog handelingstempo en verhoogd persoonlijk risico. Hij is niet in staat om meer dan 4 uur per dag te werken met toetsenbord en muis. Verder zijn er nogal wat fysieke beperkingen.
Wat is er allemaal met hem aan de hand dan?
Nou ga even zitten. Schroefbewegingen, frequent buigen, frequent reiken, tillen, dragen, duwen, trekken en torderen (romp draaien) is echt niet mogelijk. Verder is hij sterk beperkt op het maken van hoofdbewegingen. De werknemer kan maximaal 15 minuten lopen in maximaal 4 uur van een dag, maximaal 15 minuten staan in maximaal 1 uur per dag en maximaal 15 minuten zitten in maximaal 4 uur van een dag. Verder is gebogen werken of boven schouderhoogte werken niet langer dan 5 minuten mogelijk. De werknemer beweegt traag en mag geen onregelmatige diensten draaien.
Je hebt niets teveel gezegd. En wat zei het UWV?
Het UWV oordeelde: volledig arbeidsongeschikt met meer dan geringe kans op herstel. Dat de arbeidsdeskundige van UWV met deze beperkingen en het geldende opleidingsniveau geen functies kon duiden en dat betrokkene dus volledig arbeidsongeschikt was, stond niet ter discussie. Wat wel ter discussie stond is de prognose die de verzekeringsarts optekende, namelijk:
“verwachting verbetering van de belastbaarheid is redelijk tot goed”.
We hebben een arts ingeschakeld om een inhoudelijke reactie te geven op de bevindingen van de verzekeringsarts. Die was vrij duidelijk over het geleverde werk:
- De verzekeringsarts van UWV volgt niet het van toepassing zijn verzekeringsgeneeskundige protocol en mist hierdoor dingen.
- Er is een multidisciplinaire behandeling geweest, waarna de prognose op herstel op afzienbare termijn ongunstig is, wanneer in de voorgaande 2 jaar herstel is uitgebleven
- Hij heeft een verdenking van een ander ziektebeeld dat meer dan gemiddeld samen met het primaire ziektebeeld voorkomt, maar dat door de verzekeringsarts niet herkend wordt.
- De bezwaarverzekeringsarts motiveert niet waarom hij herstel verwacht.
Met deze argumenten in de hand zijn we een bezwaarprocedure gestart.
Kat in het bakkie zeker?
Nee, we moesten er flink voor zwoegen. De verzekeringsarts in bezwaar vond verbetering wel aan de orde en verwijt daarnaast de werknemer inadequaat herstelgedrag. Ze weerlegt de argumenten in bezwaar echter niet en ziet geen reden om tot een andere beoordeling te komen. Ons bezwaar wordt ongegrond verklaard en dus moesten we in beroep gaan tegen deze beslissing. Tijdens de zitting van de beroepszaak vond de Rechtbank dat UWV eerst de tijd moest krijgen om de geconstateerde gebreken te herstellen, ofwel hun beslissing op ons bezwaar moesten onderbouwen. Intussen had UWV echter besloten om de loongerelateerde uitkering van de werknemer om te zetten naar een loonaanvullingsuitkering en ook tegen die beslissing hebben we weer bezwaar aangetekend.
Wat een traject zeg. Maar gezien de besparing die je al verklapt hebt, ging de rechter wel met jouw redenatie mee toch?
Ja, dat klopt. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat het UWV een deskundige heeft ingeschakeld bij de WIA-beoordeling van de werknemer. Deze deskundige heeft aangegeven dat de problematiek van de werknemer eigenlijk buiten zijn competentie ligt. Dat was voor de verzekeringsarts van UWV reden om op te merken dat er dus misschien helemaal geen sprake is van het ziektebeeld waarvoor de deskundige was ingeschakeld en er dus minder beperkingen zouden moeten worden geduid.
Dat is helemaal mooi. Er wordt eigenlijk een verkeerde deskundige ingeschakeld en vervolgens vastgesteld dat er geen ziekte is. Alsof je met kiespijn naar de oorarts gaat die dan vaststelt dat je klachtenvrij bent!
Eh, die vergelijking laat ik lekker aan jou, maar het was natuurlijk wel een vreemde gang van zaken. De ingeschakelde deskundige gaf ook aan dat het klachtencomplex er best zou kunnen zijn, maar dat het gewoon niet zijn specialisme was. Al met al concludeerde de rechter dat uit de stukken die aangeleverd zijn door UWV, niet blijkt wat de stand van zaken en het perspectief was op het moment van de WIA beoordeling. Het UWV heeft geen gebruik gemaakt van de kans om hun gebreken in de besluitvorming te herstellen en het besluit wordt daarom vernietigd. De werknemer krijgt met terugwerkende kracht een IVA-uitkering toegekend. Dat is vooral fijn omdat het recht doet aan de situatie van de werknemer. Daarnaast was de maximale schade in dit dossier € 150.000 geweest. Wij hebben wel kosten gemaakt voor de ingezette expertise (onze dienstverlening en die van de arts) : € 5.500. Daar stonden wel weer de vergoedingen van de gemaakte proceskosten bij UWV en de Rechtbank tegenover van € 3.050. Voor de werkgever een goede uitkomst en natuurlijk ook voor de werknemer.
Hoe dan ook: De aanhouder wint en telt zijn winst uit! Bedankt weer Anne!


