Medio vorig jaar werd bekend dat er geen convenant zou komen tussen het UWV en private uitvoerders van de Ziektewet. Het convenant had moeten regelen dat UWV minder tijd kwijt zou zijn aan de Eerstejaars Ziektewetbeoordelingen. Je zou dus zeggen dat de uitvoerder die geplaagd wordt door oplopende achterstanden bij sociaal medische beoordelingen stond te trappelen om tot afspraken te komen. Dat was misschien wel zo, maar organisatorisch was invulling geven aan de afspraken nog geen haalbare kaart. Te druk. Nu zitten partijen toch weer om tafel.

Het convenant moet worden afgesloten tussen UWV en NBBU, ABU, ACTURE en PPUSZ. Zij spreken af dat de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) van ex-werknemers van eigenrisicodragers min of meer dezelfde insteek krijgt als die van publiek verzekerde werkgevers.  Dit betekent dat aan de hand van een gezamenlijk ontwikkelde screeningswijze, door eigenrisicodragers wordt bepaald of een EZWb leidt tot uitstroom uit de ZW en een beoordeling door UWV zinvol is. In april start een pilot om te bepalen welke UWV-regiokantoren de eerstejaars ziektewetbeoordelingen het best kunnen uitvoeren. Daarnaast komt er een schadeloosstelling voor dossiers die tijdens de pilot niet worden opgepakt.

Het is voor alle partijen goed nieuws dat er weer beweging zit in dit dossier. In de praktijk blijven eerstejaarsziektewetboordelingen nu vaak achterwege. Dat kan zijn omdat UWV een beoordeling niet zinvol acht, maar uiteraard valt niet uit te sluiten dat er vaker simpelweg geen tijd is. Een werkgever kan daar niet eenvoudig iets aan doen. Een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling is een zogeheten ambtshalve beoordeling. Dat houdt in dat UWV deze beoordeling moet uitvoeren, maar dat deze niet kan worden afgedwongen door middel van een dwangsom vanwege een te late reactie op een aanvraag.