In het najaar verscheen een tussenrapportage van de onafhankelijke commissie toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas) over de toekomst van ons arbeidsongeschiktheidsstelsel. De commissie zag destijds de complexiteit van het stelsel als meest urgente probleem. Inmiddels hebben we het eindrapport van Octas binnen met conclusies en drie routes om tot een beter arbeidsongeschiktheidsstelsel te komen. Of ‘beter’ ook minder complexiteit betekent, is natuurlijk de vraag, maar Octas biedt in ieder geval drie geheel verschillende smaken.
Octas: pleisters plakken, revalideren of opereren
Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
Het eindrapport van de commissie start wederom met de bevinding dat ons huidige arbeidsongeschiktheidsstelsel te complex is. Veel mensen maken hierdoor de stap naar werk niet. Ze overzien niet wat de gevolgen zijn voor hun inkomen en hun rechten. Dat werkt vaak ‘verlammend’. De knelpunten in het huidige stelsel stapelen zich met name op bij de meest kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt: mensen met lage inkomens en/of mensen die geen of een flexibel arbeidscontract hebben. Ook vallen mensen buiten de boot omdat ze niet aan de toelatingscriteria voor een uitkering voldoen, ondanks hun ernstige arbeidsbeperkingen. Daarbij is de complexiteit van het stelstel, één van de oorzaken waardoor de uitvoering vastloopt: mensen moeten nu veel te lang wachten op een beoordeling. Het stelsel verwacht daarnaast te veel zelfredzaamheid van vroeggehandicapten: zij belanden in een doolhof aan regelingen. Ofwel, het arbeidsongeschiktheidsstelsel moet meer aandacht, vertrouwen en zekerheid geven aan alle betrokkenen.
Octas adviseert allereerst om in te zetten op preventie om daarmee het risico op ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te verlagen. Daarnaast schetst de commissie drie varianten voor het stelsel van de toekomst. De eerste variant probeert met pleisters het huidige stelsel te verbeteren. De tweede variant zet met hoofdletters re-integratie op de eerste plaats en met de derde variant wordt in een grote operatie een volledig nieuw stelsel opgebouwd.
Variant 1: Huidig stelsel beter
Met deze oplossingsrichting wordt de WIA versimpeld. Dat betekent concreet dat de IVA vervalt en dat de WGA bestaat uit een loongerelateerde uitkering die wordt opgevolgd door de loonaanvullingsuitkering. Verder daalt de ondergrens voor een uitkering en komt precies tussen de huidige grens en die van de WAO te liggen: 25 procent. Voor veelverdieners is er nog een belangrijke wijziging. Het maatmanloon bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling wordt afgetopt. Het resultaat daarvan zal kortweg zijn dat werknemers met een inkomen dat hoger ligt dan het maximum dagloon, minder snel een hoog arbeidsongeschiktheidspercentage zullen hebben. De WIA-wachttijd blijft gelijk in duur. Wat wel kan veranderen is de re-integratieverplichting. Als re-integratie bij de eigen werkgever echt niet lukt, ziet Octas als optie dat UWV de re-integratieverplichting richting een andere werkgever overneemt. Ook moet vanaf dat moment de no-riskpolis beschikbaar komen.De financiering van het stelsel blijft gelijk en dus hybride. Wel wordt de doorbelastingsperiode van WGA-uitkeringen verkort naar vijf jaren.
Voor zelfstandigen pleit de commissie in deze variant voor een WAZ-achtige verzekering; verplicht, op minimumloonniveau en volledig publiek uitgevoerd.
Variant 2: Werk staat voorop
In de tweede variant ligt de nadruk op re-integratie, zonder dat er zorgen zijn over het inkomen tijdens de re-integratie. Loondoorbetaling bij ziekte en de Ziektewet blijft in dit stelsel intact: de werkgever betaalt twee jaar loon door en na afloop van een tijdelijk contract is er de Ziektewet. De regels voor ontslagbescherming veranderen niet. Tijdens de loondoorbetaling bij ziekte, heeft re-integratie bij de eigen werkgever prioriteit. Voor zelfstandigen geldt ook een wachttijd van twee jaar waarvoor ze zich indien wenselijk privaat kunnen bijverzekeren, omdat zij geen publieke uitkering hebben in de wachttijd. Als na de wachttijd blijkt dat het eigen werk of passend werk bij de werkgever niet mogelijk is, volgt er een re-integratieuitkering van 70 procent van het oude (gemaximeerde) loon. Voor zelfstandigen gaat het om 70 procent van het minimumloon. Inkomsten tot 30% worden niet verrekend. In principe is de maximale duur van de re-integratieuitkering drie jaar met een verlengingsmogelijkheid van twee jaar. Op het moment dat de uitkeringsgerechtigde in deze periode zijn re-integratiemogelijkheden volledig benut en zijn re-integratie duurzaam is, eindigt de re-integratieuitkering en kan er een AO-einduitkering worden aangevraagd. Die einduitkering is gelijk aan de WIA-uitkering in variant 1 met als verschil dat de uitkeringsdrempel op 35 procent komt te liggen.
De gedachte achter ‘werk staat voorop’ is nieuw. Het is daardoor nog moeilijk te bepalen of een hybride markt voor de uitvoering van het arbeidsongeschiktheidsstelsel ook hier mogelijk is en van toegevoegde waarde kan zijn.
Variant 3: Basis voor werkenden
De laatste variant doet denken aan de AAW en de oplossingsrichting die de commissie Borstlap ruim vier jaar geleden beschreef. Het gaat om een arbeidsongeschiktheidsstelsel voor alle werkenden. Octas stelt voor om de wachttijd op twee jaar te houden, met loondoorbetaling bij ziekte en Ziektewet voor werknemers en private oplossingen voor zelfstandigen. Na de wachttijd krijgen arbeidsongeschikte werkenden van 35% recht op een uitkering op basis van 70% van het minimumloon. Het inkomen wordt voor werknemers beschermd via een aanvullende verzekering op basis van 70% van het oude (max.) loon. Deze aanvullende verzekering is verplicht. Dat voorkomt dat niet alleen mensen met een verhoogd gezondheidsrisico zich aanvullend verzekeren en premies daardoor onbetaalbaar worden. De verzekering wordt uitgevoerd door de overheid. Zo ontstaan er geen verschillen tussen sectoren, is er geen concurrentie tussen arbeidsvoorwaarden en beschermt het de meest kwetsbare groepen met minder onderhandelingskracht. Zelfstandigen kunnen zich bijverzekeren op de private markt of via andere initiatieven die passen bij de persoonlijke situatie. De basisverzekering wordt bekostigd via een uniforme premie die alle werkenden betalen, eventueel via de inkomstenbelasting. De basisverzekering is een publieke verzekering. Er is voor de basisverzekering geen hybride markt, waardoor werkgevers geen eigen risicodrager kunnen worden voor de basisverzekering. Voor de aanvullende verzekering voor werknemers betalen werkgevers een premie. De mogelijkheden om eigenrisicodrager te worden en de premie te differentiëren, blijven bij de aanvullende verzekering bestaan.
In de probleemanalyse van Octas was er veel aandacht voor de jonggehandicapten en de problemen die zij in het huidige stelsel ervaren. In het eindrapport komen ze er enigszins bekaaid vanaf. In feite komt het erop neer dat Octas voorstelt om de jonggehandicapte binnen het huidige stelsel beter te ondersteunen.
Volgens Octas is het tijd voor een fundamenteel debat over de toekomst van het arbeidsongeschiktheidsstelsel. Dat debat begint in Den Haag op 20 maart aanstaande. We gaan het (voor u) volgen!
Nb de drie varianten hebben alle hun eigen specifieke doorwerking op de huidige inkomensverzekeringen. In een binnenkort te verschijnen abonneenieuwsbrief over het Octasrapport, zullen we daar uitgebreid op ingaan.