Terug naar overzicht
20 september 2021

Nieuwe terugkeerpremie Ziektewet per 2024

Werkgevers financieren de Ziektewet en kunnen kiezen hoe dat gebeurt. De smaken zijn daarbij de publieke verzekering waarbij UWV uitvoert en de Belastingdienst premie int, of eigenrisicodragen. Bij eigenrisicodragen wordt er geen premie meer betaald aan de Belastingdienst en voert de werkgever op een aantal onderdelen de Ziektewet uit in plaats van UWV. Het doel van die keuze is dat een werkgever het Ziektewetrisico kan aanpakken op de manier die bij zijn onderneming past. In de praktijk is het bij de meeste werkgevers een financiële keuze. De terugkeerpremie moet dat keuzeargument zoveel als mogelijk laten verdwijnen.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Bij de premievaststelling door de Belastingdienst is de loonsom van de werkgever van belang. Kleine werkgevers betalen een sectorpremie, grote werkgevers een op het individuele risico gebaseerde premie en middelgrote werkgevers een combinatie van beide. Tot 2014 was het voor middelgrote en grote werkgevers voordelig om na een periode van eigenrisicodragerschap terug te keren in de publieke verzekering. Pas vanaf het moment dat de werkgever publiek verzekerd was, kon Ziektewetschade ontstaan waarvoor een premieopslag door de Belastingdienst in rekening kon worden gebracht. De op dat moment al lopende Ziektewetuitkeringen konden namelijk niet worden gebruikt voor de premievaststelling, omdat de werkgever deze uitkeringen zelf moest betalen. Het gevolg was dat bij terugkeer een minimale premie werd berekend aangezien er nog geen Ziektewetschade was.

Medio 2014 werd de terugkeerpremie geïntroduceerd in de Ziektewet. Een werkgever die terugkeert in de publieke verzekering moet sindsdien minimaal de helft van de sectorpremie betalen. Er is gekozen voor de helft van de sectorpremie omdat rekening wordt gehouden met het ingroeipad (instroom gedurende het jaar) en de nog lopende Ziektewetuitkeringen die de werkgever zelf moet af-financieren naast de publieke premie. Dat klinkt logisch en eerlijk, maar in de praktijk werkt het blijkbaar onvoldoende. Een terugkeerpremie ter hoogte van de halve sectorpremie blijkt niet lastendekkend te zijn.De gekozen oplossing is om niet de halve, maar minimaal de hele sectorpremie in rekening te brengen bij terugkeer in de publieke Ziektewetverzekering. 

Het was de bedoeling van minister Koolmees om de aanpassing van de terugkeerpremie per 2023 door te voeren. Dat zou echter betekenen dat werkgevers die al voor de publicatie van de wetswijziging hebben besloten om eigenrisicodragerschap te beëindigen, worden geconfronteerd met een onvoorziene dubbele terugkeerpremie. Deze werkgevers zouden dan weer in staat gesteld moeten worden om hun keuze te herzien en daar zijn de systemen van de belastingdienst nog niet klaar voor. Er is daarom gekozen om de aanpassing van de terugkeerpremie pas per 2024 plaats te laten vinden.