Proefplaatsingen zijn bedoeld voor werkgevers die een werknemer vanuit een uitkeringssituatie in dienst willen nemen, maar twijfelen over de inzetbaarheid van de nieuwe aanwinst. Met behoud van uitkering kan de werknemer dan eerst ‘proefdraaien’. Zo hebben bijvoorbeeld werknemers met een onstabiel ziekteverloop of behoorlijke beperkingen de tijd om hun potentiële werkgever te tonen wat ze waard zijn. De regels van de proefplaatsing zijn onlangs gewijzigd.
Nieuwe regels proefplaatsing

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
De regels voor een proefplaatsing staan beknopt beschreven in de sociale werknemersverzekeringen. Daarnaast zijn er de uitgebreidere beleidsregels proefplaatsing die van belang zijn voor UWV en eigenrisicodragers. Deze beleidsregels beschrijven o.a. wie er voor proefplaatsing in aanmerking komt, wanneer er geen proefplaatsing kan worden gekregen en wat de lengte van een proefplaatsing kan zijn.
Al in 2018 is er een voorwaarde voor proefplaatsing gewijzigd. Tot dat moment moest een werkgever waarbij een werknemer op proef aan de slag ging, dekking voor de werknemer regelen op een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering. Omdat niet alle werkgevers een ongevallenverzekering hebben lopen, zou die voorwaarde een belemmering kunnen zijn om een werknemer te proberen. Het is daarom alleen nog nodig om de aansprakelijkheidsdekking te regelen. Deze voorwaarde is nu ook in de beleidsregels opgenomen.
Nieuw in de beleidsregels is de beoordeling van de aanvraag voor een proefplaatsing van een Ziektewetgerechtigde werknemer. Het UWV zal bij de beslissing de verwachte resterende duur van het ziekengeld meewegen. Als een proefplaatsing langer duurt dan de resterende ziekengeldperiode wordt de proefplaatsing geweigerd. UWV wil hiermee voorkomen dat het recht op ziekengeld onnodig wordt verlengd.
Ook nieuw is dat beëindigingsredenen van een proefplaatsing in de beleidsregels zijn opgenomen. Beëindiging vindt plaats per de datum dat niet langer aan de voorwaarden van de proefplaatsing wordt voldaan; de proefplaatsing als mislukt moet worden aangemerkt of de uitkeringsgerechtigde een dienstverband aanvaardt.
Als laatste is er een wijziging opgenomen over de duur van een proefplaatsing. De lengte is altijd twee maanden en kan worden verlengd naar maximaal zes maanden. Nieuw opgenomen is dat de lengte hiervan kan afwijken als gemeenten in het kader van arbeidsmarktprojecten het instrument proefplaatsing gebruiken. Gemeenten hanteren in de praktijk geregeld een duur voor een proefplaatsing die afwijkt van de standaardduur van twee maanden. Dit verschil kan volgens UWV belemmerend werken, omdat werkgevers in een samenwerkingsproject een uniform en transparant aanbod van UWV en de gemeenten verwachten, dat toepasbaar is op alle deelnemers, zowel van gemeenten als van UWV. In dergelijke situaties zal UWV aansluiten bij de proefplaatsingsduur die door de gemeente is vastgesteld.


