Terug naar overzicht
14 april 2025

Nieuw ZZP-plan uit Den Haag

Een nieuw plan, eigenlijk een concept wetsvoorstel, kwam begin deze maand uit Den Haag. Niet vanuit het kabinet, maar ontworpen door VVD, D66, CDA en SGP. Er is dus wel één van de kabinetspartijen bij betrokken. Het voorstel behelst een Zelfstandigenwet die een duidelijk wettelijk kader voor de kwalificatie van een werkrelatie met een zelfstandige moet bieden. Lichtend voorbeeld bij de nieuwe ideeën is België.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Volgens de ontwerpers is er in de huidige situatie sprake van een ‘grijs gebied’ op de arbeidsmarkt. In dit grijze gebied bevinden zich schijnzelfstandigen, maar ook echte zelfstandigen die door rechtsonzekerheid hun opdrachten zien verdwijnen. Het grijze gebied tussen werknemerschap en zelfstandigheid wordt nu ingevuld door jurisprudentie met holistisch te wegen gezichtspunten. Opdrachtgevers nemen het zekere voor het onzekere: ze werken niet meer met zelfstandigen en sluiten, onnodig, zelfstandigen categorisch uit voor werkzaamheden. Dit is een grote bedreiging voor de bestaanszekerheid van veel zelfstandigen. Zowel zelfstandigen als opdrachtgevers wensen daarom zoveel mogelijk duidelijkheid vooraf te krijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie. 

In de huidige situatie wordt een werkrelatie bij het voldoen aan de criteria ‘loon’, ‘arbeid’ en ‘gezag’ automatisch aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, ongeacht de bedoeling van partijen. Het omgekeerde geldt echter niet: het enkel voldoen aan criteria voor zelfstandigheid biedt vooraf geen rechtszekerheid dat de opdrachtnemer als zelfstandige kan werken. Hierdoor ontstaat rechtsonzekerheid voor zelfstandigen, die hun status naderhand moeten bewijzen. De indieners van het voorstel voor een Zelfstandigenwet willen duidelijkheid bieden door een andere aanvliegroute dan nu het geval is. Niet de arbeidsrelatie is het uitgangspunt, maar de zelfstandigheid. Is degene een zelfstandige en voldoet hij of zij aan de voorwaarden die er in dit wetsvoorstel worden gesteld? Daarna wordt er gekeken naar de werkrelatie zelf en de invulling daarvan. Zitten daar elementen in die een belemmering vormen om de werkrelatie als zelfstandige uit te kunnen voeren?

De Zelfstandigenwet introduceert voorwaarden om als zelfstandige te mogen werken. Het is aan de zelfstandige zelf om te onderbouwen waarom hij voldoet aan de criteria in de zelfstandigentoets. Deze onderbouwing deelt hij met de opdrachtgever, en wanneer nodig met de handhavende instantie. De opdrachtgever heeft een eigen verantwoordelijkheid om na te gaan of de onderbouwing adequaat is. De Zelfstandigenwet stelt de volgende criteria aan de zelfstandigentoets:

  1. De zelfstandige heeft een rechtsvorm die staat ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
  2. De zelfstandige heeft een btw-nummer;
  3. De zelfstandige gedraagt zich in het economisch verkeer als ondernemer en/of zelfstandig werkende. De zelfstandige geeft invulling aan het begrip extern ondernemerschap;
  4. De zelfstandige heeft een adequate voorziening getroffen tegen het risico van inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid. Het is aan de zelfstandige zelf om invulling te geven aan deze adequate voorziening;
  5. De zelfstandige voorziet in een proportionele bijdrage voor een voorziening bij pensionering. Het is aan de zelfstandige zelf om invulling te geven aan deze voorziening.

Anders dan bij de opt-out in het voorstel voor de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen kan het bij een voorziening tegen het risico van inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid ook gaan om een schenkkring of aantoonbaar eigen vermogen als vangnet. Als is vastgesteld dat er sprake is van een zelfstandige, moet vervolgens worden naar de werkrelatie worden gekeken. Beoordeeld moet worden of er in de werkrelatie elementen dominant aanwezig zijn, waardoor er een belemmering is om deze werkrelatie als zelfstandige uit te voeren. Bij deze toetsing wordt er gekeken naar een viertal elementen:

  1. De wil van de partijen: is er tussen de opdrachtgevers en opdrachtnemer sprake van vrije keuze voor de samenwerking?;
  2. De vrijheid van organisatie van de werktijd: heeft de zelfstandige een grote mate van vrijheid om de eigen werktijd en/of verlof te bepalen?;
  3. De vrijheid van organisatie van het werk: heeft de zelfstandige een grote mate van vrijheid om zelf te bepalen hoe de werkzaamheden worden uitgevoerd of georganiseerd?;
  4. De mogelijkheid hiërarchische controle uit te oefenen: kan de opdrachtgever directe hiërarchische controle over de zelfstandigen uitoefenen? Deze vraag dient negatief te worden beantwoord.

Per sector kunnen aparte afspraken gemaakt worden over kenmerken in een werkrelatie die kunnen wijzen op een arbeidsovereenkomst. Denk bijvoorbeeld aan personen die goederen vervoeren met een voertuig waarvan zij geen eigenaar zijn. De bovenvermelde ideeën bevatten elementen die al enkele jaren worden gehanteerd in de Belgische wet en regelgeving.

Er wordt, eveneens naar Belgisch voorbeeld, een Commissie Beoordeling Toetsingskader Zelfstandigenwet opgericht om zelfstandigen, opdrachtgevers en toezichthouders in de praktijk duidelijkheid te verschaffen over de kwalificatie van hun werkrelatie. Oordelen van deze commissie zijn bindend voor handhavende instanties zoals de Belastingdienst. De beoordelingen en adviezen worden gepubliceerd zodat opdrachtgevers en zelfstandigen in vergelijkbare situaties duidelijkheid kunnen krijgen.

Van Hijum van SZ&W waardeert het initiatief. Of de route die wordt geschetst leidt tot meer duidelijkheid is volgens hem de vraag. Volgens de minister is er ook in België sprake van schijnzelfstandigheid. Het vraagstuk wordt weliswaar via een andere route aangevlogen, maar uiteindelijk zal toch de werkrelatie moeten worden beoordeeld. Kortom; bedankt maar de VBAR is wel even genoeg.

De memorie van toelichting van de Zelfstandigenwet leest u hier