Werknemers kunnen in hun contact met het UWV onbewust fouten maken die voor hen grote gevolgen kunnen hebben. Hetzelfde geldt voor fouten die gemaakt worden door het UWV. De uitvoeringsinstelling moet van het kabinet daarom ruimte krijgen om te kunnen afwijken van de regels en/of maatwerk toe te passen. Op die manier kan voorkomen worden dat regelgeving en de uitvoering daarvan uitpakken op een manier die niet bedoeld is. De Algemene Rekenkamer heeft dit uitgangspunt praktisch gemaakt door een leidraad te ontwikkelen.
Menselijke maat in de WIA

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
Om grip te krijgen op menselijke maat binnen de WIA, heeft de Algemene Rekenkamer praktijkvoorbeelden onderzocht waar de belangen van uitkeringsgerechtigden en de bedoeling van de WIA in de knel (dreigen te) komen. Het eerste knelpunt is de claimbeoordeling. Voor veel zieke werknemers is de systematiek waarmee UWV hun arbeidsongeschiktheid schat, moeilijk te doorgronden. Dit kan bij hen leiden tot onbegrip, teleurstelling over de uitkomst, en gebrek aan erkenning van hun ziekte. Ook knelt het dat volgens de WIA arbeidsongeschiktheid een verlies in verdiencapaciteit inhoudt, terwijl veel mensen denken dat arbeidsongeschikt gaat om arbeidsbeperkingen of het verlies in arbeidsvermogen. Een volgend knelpunt is dat de WIA-uitkering mede afhankelijk is van inkomsten naast de uitkering. Hierdoor stelt UWV achteraf de definitieve uitkering vast, wat kan leiden tot terugvorderingen. Dit speelt een grote rol als de uitkeringsgerechtigde inkomsten uit zelfstandige arbeid heeft. De vaststelling van de uitkering kan dan pas na een jaar plaatsvinden als UWV de inkomstengegevens uit de definitieve belastingaangifte heeft ontvangen.
Berekeningen van WIA-uitkeringen zijn lastig te begrijpen en vooral onnavolgbaar en oncontroleerbaar als een uitkering is herzien, of onderlinge verrekening van verschillende uitkeringen plaatsvindt. WIA-gerechtigden moeten erop kunnen vertrouwen dat UWV de uitkeringen en toeslagen correct vaststelt. Het wordt nog moeilijker te begrijpen als er een stapeling van uitkeringen is. Bijvoorbeeld als een WIA-uitkering wordt aangevuld vanuit de Toeslagenwet of als er een bijstandsuitkering in het spel is. Partnerinkomsten doen er bij de ene uitkering bijvoorbeeld wel toe en bij de andere niet en voor de ene aanvulling moet de werknemer bij de gemeente aankloppen en voor de ander bij het UWV zijn.
Niet alleen uitkeringsgerechtigden, ook medewerkers van UWV lopen in alle fasen van de uitvoering tegen problemen aan. Door een structureel tekort aan verzekeringsartsen zijn er grote achterstanden in de sociaal-medische beoordelingen en is de WIA onuitvoerbaar. Deze beoordelingen en ook andere onderdelen van de WIA zijn voor UWV-medewerkers ingewikkeld om uit te voeren. Deze ingewikkeldheid is structureel en kan nadelige gevolgen hebben voor uitkeringsgerechtigden: onjuiste beoordelingen, herziening of intrekking van uitkeringen en toeslagen, terugvorderingen, niet-gebruik van toeslagen en inkomensonzekerheid. Privacyregels werpen volgens UWV belemmeringen op om niet-gebruik van toeslagen op grond van de Toeslagenwet terug te dringen. De Rekenkamer constateert verder dat maatwerk soms oplossingen biedt bij knelpunten en belemmeringen, maar dat dit niet altijd lukt. Bovendien vergt maatwerk extra uitvoeringscapaciteit en heeft het meer keerzijden zoals (mogelijke) willekeur en ondoelmatige uitvoering.
Tot zover de problemen. De Rekenkamer heeft een leidraad ontwikkeld die concrete handvatten voor betrokken partijen biedt, om verbeteringen in de WIA en de sociale zekerheid in bredere zin aan te brengen die burgers ondersteunen en inkomenszekerheid geven, en waarmee voor hen ongewenste gevolgen worden tegengegaan. De leidraad bevat vragen om bij voorbereiding van nieuw beleid, uitvoering van wet -en regelgeving en toezicht daarop, de menselijke maat te hanteren of te toetsen. Zo wordt bij de totstandkoming van wetgeving de vraag gesteld of de betrokken minister zicht heeft op de risico’s die samenloop met andere wetgeving meebrengt voor de uitvoerbaarheid en doeltreffendheid van voorgestelde wetgeving. Bij de uitvoering heeft de Rekenkamer twintig vragen geformuleerd die de minister en UWV moeten helpen om de menselijke maat in de uitvoering te borgen. Zo wordt bijvoorbeeld de vraag gesteld of het voor betrokkenen duidelijk is wanneer zij recht hebben op een uitkering en hoe deze wordt berekend. Voor het toezicht op de uitvoering stelt de Rekenkamer ook enkele vragen, bijvoorbeeld of de minister zicht heeft op de aard en omvang van de gewenste en ongewenste effecten die de wettelijke taakuitvoering door een uitvoeringsorganisatie heeft op de doelgroep.
De Algemene Rekenkamer besluit met enkele goedbedoelde adviezen aan UWV, de minister en de Tweede Kamer. De Rekenkamer adviseert de parlementsleden die zich momenteel buigen over de OCTAS-rapportage en binnenkort mogen debatteren over een mogelijk nieuw sociaal arbeidsongeschiktheidsstelsel, om de leidraad voor de menselijke maat daarbij te betrekken. Goed advies. U vindt het rapport van de Algemene Rekenkamer inclusief leidraad op deze plaats.