Terug naar overzicht
06 december 2021

Meer ziekte als gevolg van zwangerschap of bevalling

Minister Koolmees heeft het UWV gevraagd hoe het komt dat er steeds meer werkneemsters een beroep op de ziektewet moeten doen omdat zij arbeidsongeschikt zijn geraakt als gevolg van zwangerschap en/of bevalling. Het UWV kan de volledige stijging niet bepalen maar noemt wel een aantal redenen, waaronder haar eigen, gewijzigde uitvoering.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Al eerder bleek uit UWV-cijfers dat er meer werkneemsters vanwege zwangerschap en/of bevalling de Ziektewet instromen en dat de uitkeringsduur daarnaast langer wordt. In een nieuwe analyse heeft UWV gekeken naar de verschillen in verzuim rondom zwangerschap naar leeftijd, werkzame sector en het al dan niet hebben van een werkgever. De gemiddelde leeftijd van werkneemsters die ziek zijn als gevolg van zwangerschap en/of bevalling stijgt. Die hogere leeftijd zorgt voor meer beroep op de Ziektewet aangezien oudere werkneemsters na hun verlof vaker en langer een beroep op de Ziektewet. Een ander kenmerk voor meer of minder beroep op de Ziektewet is de sector waarin de zwangere werkneemster werkzaam is. Per sector verschilt het beroep op de ZW behoorlijk. Door verschuivingen van werkgelegenheid tussen verschillende sectoren zou er ook stijging van het aantal Ziektewetuitkeringen zijn ontstaan.

In de Ziektewet zelf zijn geen veranderingen geweest die de stijging van uitkeringslast kan verklaren. Wel zijn er veranderingen geweest in de uitvoeringspraktijk die een bijdrage hebben geleverd. Het gaat om de nieuwe Ziektewet-Arbo begeleiding en de plausibiliteitstoets bij de toekenning van de uitkering.

Bij de toekenning wordt aan de hand van een vragenlijst bepaald of een aanvraag direct kan worden toegekend. Ziektegevallen die naar verwachting korter dan veertien dagen duren, worden meestal direct toegekend. Als er twijfel is over ‘ziekte als gevolg van zwangerschap of bevalling’, wordt de aanvraag besproken in een multidisciplinair overleg, waarbij ook een verzekeringsarts zit. Als er daarna nog twijfels zijn, wordt de vrouw uitgenodigd voor een plausibiliteitsspreekuur bij de verzekeringsarts. Voor het vaststellen van het causale verband tussen zwangerschap of bevalling en arbeidsongeschiktheid moet de verzekeringsarts beoordelen of de oorzaak uitsluitend gelegen is in andere factoren dan de huidige zwangerschap of de laatste bevalling. Voorheen moest de verzekeringsarts beoordelen of de arbeidsongeschiktheid het gevolg was van zwangerschap en/of bevalling. Een veel bewerkelijker methode. De nieuwe beoordeling betekent dat UWV zwangere of bevallen vrouwen minder vaak voor een zogenaamd plausibiliteitsspreekuur met de verzekeringsarts hoeft uit te nodigen. Daarnaast is het percentage toekenningen na verlof structureel gestegen met 5 procentpunt. Ook de verantwoordelijkheid voor de begeleiding is veranderd. Als de vrouw een werkgever heeft (wat meestal het geval is), monitort de medewerker verzuimbeheer door om de zes weken te bellen. Bij twijfel over het herstel en in gespecificeerde situaties wordt een spreekuur met de verzekeringsarts ingepland.

De beide wijzigingen zorgen voor minder spreekuren met de werkneemster en tegelijkertijd voor een langere verzuimduur. De veranderingen in de uitvoering houden verband met de mismatch tussen vraag en aanbod naar sociaal-medische beoordelingen. Achter de schermen wordt druk gewerkt aan een andere wijze van beoordelen die de druk op verzekeringsartsen moet verminderen en de achterstanden moet inlopen. Tot die tijd lijkt het erop dat kleine beleidswijzigingen die UWV iets meer lucht moeten geven, ten koste gaan van werkgevers.